Dit blog is bedoeld voor familie en vrienden maar anderen mogen meegenieten...
De oudste verslagen zijn vrij summier en bevatten geen eigen foto's.

25 februari 2012

Madeira

Van levada tot autostrada
Madeira bloemeneiland © x-oph
You know half the island and the other half knows you’, zo vat gids Miguel het eilandgevoel samen. Madeira is dan ook maar 57 km lang en 22 km breed. Sociale controle en een beperkte bewegingsvrijheid zijn het gevolg maar worden gecompenseerd door een zichtbare kwaliteit van leven: welvaart gekoppeld aan een relaxte carpe diem-houding. Niemand is gehaast, niemand maakt zich druk. De ober verschijnt niet meteen op het terras om je te bedienen, automobilisten stoppen ruim voor het zebrapad om je rustig te laten oversteken, de bus die je naar de luchthaven moet rijden komt je een kwartier te laat ophalen...
  
Terrasbouw © x-oph

Metamorfose
Afgaand op de verhalen van mensen die het eiland enkele decennia geleden bezocht hebben, moet je vaststellen dat Madeira een metamorfose heeft ondergaan. Het beeld van de arme keuterboer en de wegen die met de primitiefste middelen werden aangelegd, is helemaal verdwenen. Je ziet de welvaart in de explosie van nieuwbouw, van auto’s en van snelle, ondertunnelde wegen. Er is maar 4% werkloosheid, dus weinig reden nog om, zoals in het verleden, uit te wijken naar Australië of Venezuela. Ook in Frankrijk en op de Kanaaleilanden woont een Madeirese kolonie.
 Autostrade © nilexuk

De economie draait voor 60% rond het toerisme. Verder is nog de wijn- en bananenteelt belangrijk. Het suikerriet dient enkel nog de binnenlandse consumptie. In de vijftiende en zestiende eeuw was het nog hét exportproduct bij uitstek. Ook Vlaanderen was klant op Madeira en betaalde onder meer met zilver, schilderijen en beelden. In het Musea de Arte Sacra in Funchal kun je zilverwerk uit Antwerpen en Vlaamse meesters zoals Bouts en Van der Weyden bekijken. De suikerrietplantages werden bewerkt door Moorse slaven. De Arabische invloed is nog merkbaar in de folkoredansen en de Portugese taal. Later werd de concurrentie van het Braziliaanse suikerriet de Madeirese export fataal.
© MattW

Way of life
Hoewel levendig, is de hoofdstad Funchal nooit hectisch. Het eiland trekt een rustig soort toerist aan. Er zijn geen lawaaierige bier- of partytenten. In de Engelse bezoekers herkende ik hun landgenoten op Cyprus: het beschaafde segment van de Britse samenleving dat nooit voordringt en dat je bedankt als je in een smalle straat een halve meter uit de weg gaat. Het gebeurt vaak dat de oudere Madeirees een onbekende toerist groet; dat geeft je het gevoel welkom te zijn. De jongere generatie verstopt zijn blik al achter de zonnebril en loopt in een rechte weg op zijn doel af.
Wat doen mensen op deze vulkanische rots in hun vrije tijd? vroeg ik mij af. Het familieleven zal wel erg belangrijk zijn, de katholieke feestdagen en festiviteiten hebben nog hun volle betekenis, in de bergen zie je barbecueplaatsen maar ook een motorcrosscircuit, kartbanen en, toen ik er was, werd in Funchal een stratenloop en een mountainbikerace gehouden. Het meest uitgelaten moment van het jaar is carnaval. Ik miste op één dag na de optocht in onvervalste Rio-stijl ! Op de laatste dag van mijn verblijf zag ik wel een lange stoet schoolkinderen, verkleed in Harry Potter-personnages, flamencodanseressen, zeerovers... Ze trokken over de Praça do Municipio, vlak onder het ereconsulaat van België door.
Het weinig opwindende van het eiland weerspiegelt zich ook in de criminaliteitscijfers. Het ergste dat je kan overkomen is dat je op een agressieve dronkenlap stuit in een nachtelijk straatje. Er zijn nogal wat mensen die vluchten in de alcohol (er wordt ook rum gemaakt op het eiland). De laatste moord had 15 jaar geleden plaats en was... een crime passionnel.

Hoog in de wolken © Mal B
Het achterland
Hoewel mijn hotel een aangename pleisterplaats was - kamer op de 10de verdieping met zicht op zee en ‘s avonds op het verlichte Funchal; heerlijke maaltijden ook; boeken van Coben, Appel en d’Hamecourt binnen handbereik -  was het vooral de bedoeling om het eiland te ontdekken. In het laagseizoen kun je vaak met minibusjes mee, chauffeur en gids in één persoon. Voorkomende Britten, Nederlandse Brabanders met een zachte ‘g’... het gezelschap was te pruimen en het gezamenlijke middagmaal met de zeeverse ‘espada’ best genietbaar.
De eerste tocht ging westwaarts. Eerst naar Camara de Lobos, het visserdorp dat beroemd werd door een schilderij van Winston Churchill. In 1950 bracht de politicus en amateur-schilder er tijd door terwijl hij verbleef in het prestigieuze Reid’s-hotel in de hoofdstad. Het Reid’s staat er nog steeds en is bekend om zijn ‘high tea’. De relatie tussen Madeira en de Britten gaat terug tot de tijd van de kolonies toen het eiland een acclimatiserende stopplaats was tussen Indië en het moederland.
In Camara de Lobos wordt de ‘espada’ gevangen, ’s nachts en op 1600-1800m diepte. Dat laatste heeft commandant Cousteau berekend. De ‘espada’ is de lintvis, niet de zwaardvis zoals velen hem plegen te noemen (zwaardvis zou espadarta zijn). De zwarte, lange vissen met de vervaarlijke rij grote tanden, kun je op de markt van Funchal bekijken en fotograferen.

Espada's © x-oph
Vanuit Camera de Lobos zie je Cabo Girao liggen, de hoogste zeekaap van Europa (580m) en de tweede hoogste ter wereld (de allerhoogste zou zich op Taiwan bevinden). De weg er naartoe slingert zich pittoresk de hoogte in en geeft een kijk op de terrasbouw die zo typisch is voor het eiland. De hellingsgraad van die bebouwde percelen is onvoorstelbaar. Er werd verteld dat de boeren zich aan kabels vasthechten om de meest gevaarlijke stukken toch te kunnen verbouwen. Omdat het wintertijd was zag je niemand het land bewerken, helaas. Deze boeren kunnen geen mechanische hulpmiddelen gebruiken. Het verwonderde ons niet te horen dat jonge mensen geen interesse meer hebben in deze acrobatische akkerbouw. De akkertjes worden bevloeid door irrigatiekanalen – levada’s genoemd – die wijd vertakt over het eiland lopen en in vroegere tijden ook als wegen dienst deden. Geoefende stappers kunnen levada-wandelingen maken. En zoals Friesland zijn ijsmeester heeft, zo heeft elk Madeirees dorp een watermeester. 
Levadapad © timbobee

De huizen in de dorpen hebben steevast een tegeltje met een heiligenafbeelding boven de voordeur. Religie leeft, zei ik al eerder. Elk jaar in juni is er in Camera de Lobos trouwens een botenprocessie.
Van Cabo Girao ging het naar Sao Vicente. Dit kustdorp ligt achter een hoge rots, een bewuste keuze die ooit de zeerovers moest misleiden. De kust in het noorden heeft iets van een hoge, dreigende wand en wordt ook wel ‘wasstraat’ genoemd omdat het water uit de bergen vaak op je auto plenst. Op de terugtocht door het binnenland maakten we kennis met het fenomeen koeienstal: stel je daarbij een zeer kleine stal voor met één of twee koeien. De beesten mogen een klein stukje gras afeten maar verblijven voornamelijk in hun houten optrekje. Het Brabantse gezelschap van die dag had verstand van het boerenleven en beweerde dat de beesten niet bijgevoederd werden en dus ook niet veel melk zouden geven.

Sao Vicente © x-oph
’s Anderendaags had de oosttoer plaats. Die bracht ons naar de Pico do Ariero op zo’n 1800m. Meteen een andere klimaatzone: in de uitspanning brandde de openhaard en werd de drank warm opgediend.
Het ging dan verder naar de beroemde Santana-huisjes, boerenstulpjes die er lieflijk uitzien (gekleurde, driehoekige bouwsels met een strodak dat tot op de grond reikt) maar een allerminst lieflijk leven voor de bewoners van weleer in petto hadden. Ook Madeira heeft zijn Bokrijk.  

Santana-huisje © Browser
Op de terugweg werd onze aandacht getrokken door het stuk land dat op de zee gewonnen werd en waarop de nieuwe start- en landingsbaan op een netwerk van peilers aangelegd werd. Ooit had Madeira één van de gevaarlijkste pistes maar ook die is, sinds de metamorfose, verleden tijd. Een Nijmeegse vakantieganger vertelde me dat, vijftien jaar geleden, bij het opstijgen op de te korte baan zoveel brandstof werd verbruikt dat vliegtuigen op het buureiland Porto Santo moesten landen en bijtanken vooraleer ze verder naar Europa konden vliegen.
Porto Santo behoort ook tot Madeira. De Madeirezen gaan er in de zomer heen omdat ze er een lang zandstrand kunnen vinden. Maar Porto Santo is vooral bekend omdat Christoffel Colombus er een aantal jaren woonde: hij bestudeerde er de winden en trouwde met de dochter van de gouverneur. Op Madeira werd de Santa Maria nagebouwd en afgeleverd op de wereldtentoonstelling van Lissabon. Het vlaggen- en bevoorradingsschip van Colombus vervoert nu toeristen en schoof af en toe onder mijn ‘room with a view’ voorbij.
 Nonnendal © federhirn

Nonnen en piraten
Hoewel bijna alle wegen van het eiland spectaculaire uitzichten bieden, was de tocht naar het Nonnendal de meest indrukwekkende. Het dal ligt in het hart van het eiland op nauwelijks 12 km – in vogelvlucht – van de kust. Vanop de uitkijkplaats ligt de vallei in een duizelingwekkende diepte. Vóór 1964 liep er geen weg naar het dorp en moesten de inwoners 20 uur stappen over gevaarlijke levada-paden om Funchal te bereiken. Velen van hen hadden nooit de zee gezien... Een voorval in de 16de eeuw bezorgde het dal zijn naam. Op de vlucht voor piraten trokken de nonnen van de hoofdstad met het goud uit de kerk naar de veiligste plaats van het eiland. De legende wil ons doen geloven dat de nonnen te oud waren om nog naar de hoofdstad terug te keren en dat het goud nog steeds in het dal verstopt zit.
En perfecte reis? Bijna... Liefst vier cruiseschepen kwamen aanmeren in Funchal en geen enkel wilde mij meenemen. Zo heeft elke ervaring zijn schaduwzijde...


(februari 2007)




Geen opmerkingen:

Een reactie posten