|
Ontegensprekelijk het noorden: zicht op La Laguna |
Voor we de snelweg verlaten, praat onze reisleidster ons ook bij over de geschiedenis van Tenerife. Tot in de 15de eeuw hadden de guanchen het rijk voor zich alleen. Dat waren primitieve bewoners die in grotten leefden en zich met dierenhuiden kleedden. Ze hadden een eigen taal en religie en waren wellicht berbers uit Noord-Afrika. Tot de Spaanse veroveraars kwamen, leidden ze een rustig, vreedzaam bestaan. De meesten van hen kwamen om in gewapende confrontaties met de conquistadores of werden ingezet als slaven op de plantages. Bij de huidige Tenerfeňos heerst er blijkbaar respect voor hen. Sommige kinderen krijgen nu guanche-namen. Dat de band met Spanje niet zo nauw is, speelt daarbij wellicht een rol.
|
Een kloosterpatio in La Laguna |
De Caribische connectie
De eilanders voelen zich sterker verbonden met landen als Cuba en Venezuela. Dat heeft alles te maken met de migratie in de afgelopen eeuwen. Na de Castro-revolutie keerden veel Canarios terug naar de plek van hun voorouders. Door de keiharde basalt en de kurkdroge zuidkant hadden landbouwers het hier altijd al erg lastig. Twee eeuwen lang werd er suikerriet geteeld en geëxporteerd... tot de Caribiërs dat zelf gingen doen tegen lagere prijzen. Daarna werd er overgeschakeld op wijn... tot de struiken doodgingen aan een plantenziekte. Toen begon men op de cactussen bladluizen te kweken... tot de purperen verfstof, die uit de beestjes kwam, ook synthetisch gemaakt kon worden. In de 19de eeuw schakelde men over op de teelt van bananen en een eeuw later was er het massatoerisme... hoewel veel inkomsten afvloeien naar het Spaanse vasteland. Dat er heel wat keuterboertjes waren, merk je aan de één- of tweekamerstulpjes die her en der in het landschap staan. Nog steeds wordt vruchtbare grond uit het noorden naar het zuiden getransporteerd. Sinds de toeristenindustrie bloeit zijn nog meer migranten en hun nazaten teruggekomen. De remigranten brachten lichtvoetige muziek en andere culturele invloeden mee maar de beïnvloeding in de andere richting is altijd veel sterker geweest. Zo is het Cubaanse Spaans erg verwant aan het Canarische.
|
Zomaar een plekje aan de rand van Los Gigantes |
De meest tragische gebeurtenis uit de recente geschiedenis van Tenerife is zonder twijfel de vliegtuigramp van 1977 toen een KLM-vliegtuig botste met een PANAM-toestel. 583 passagiers kwamen daarbij om, de grootste catastrofe ooit in de burgerluchtvaart. Op het eiland wordt verteld dat de Nederlandse gezagvoerder in de fout zou zijn gegaan door te vertrekken zonder toestemming van de controletoren. Op internet lees je weer een andere versie... Ook de randomstandigheden zullen een rol hebben gespeeld: er stonden erg veel toestellen te wachten omdat de luchthaven van Gran Canaria gesloten was wegens bomalarm en het bovendien erg mistig was... ach, die passaatwolken ook. Een jaar later werd een nieuwe luchthaven in het zonnige zuiden geopend.
|
Balkonhuis in La Laguna |
Bouwen met omgevingsmaterialen: hout en natuursteen
De eerste stad die we aandoen is meteen de oudste: La Laguna. In het zog van de veroveraars kwamen rijke families en kloosterorden naar Tenerife. Zij brachten de patio-cultuur mee, die ze van de Moren hadden overgenomen. De islam maant zijn volgelingen immers aan om rijkdom niet te etaleren. Aan de buitenkant zijn de huizen dus sober, de rijkdom zit verstopt, onder meer in en rond de binnentuinen. Typisch zijn ook de houten balkons, die vaak kunstig uitgesneden zijn. Die lijken het handelsmerk te zijn van de Canarische architectuur. Ook bij recente huizen zie je die aanbouw, soms in hout, soms in een ander materiaal. La Laguna is samen met Las Palmas op Gran Canaria, de universiteitsstad van de archipel.
|
De wereldvreemde baai van Taganana |
Vandaar gaat het door het Mercedes-nevelwoud verder noordwaarts. We komen in het Anaga-gebergte met prachtige, maar versluierde, vergezichten. Als we stoppen bij de kust van Taganana (
Guanche-benaming die 'Land uit de rotsen' betekent) komt er een bizarre schoonheid op ons af. Ook donker kan zijn charme hebben. Ik laat het aan de foto over om die te beschrijven.
Daarna is het tijd voor de lunch. In het restaurantje met de
guanche-naam
Xiomara (wat 'Fraaie ster' betekent) klimt Lorenzo op een stoel en legt in een toeristenmengtaaltje de menukaart uit. Er staat onder meer konijn op, een lekkernij voor de ene, een schande voor de andere. De chef heeft het eerst over
lapino tot hij zichzelf corrigeert en
lapin zegt. Er wordt vrij veel gejaagd op de beestjes. Op mijn bord komt erg verse vis met groene
mojo: dé Canarische saus. De groene versie wordt gemaakt van basilicum met véél look, zout, wijnazijn en olijfolie. Er is ook de pikante rode, op basis van pepertjes. Beide worden veelvuldig gebruikt, bij vlees, vis, brood, aardappelen... Ook op Cuba kun je
mojo eten. Aan het eind van de dag krijgen we een potje van dit heerlijke goedje mee naar huis.
|
Gevogelte in een parkje in La Laguna |
De middag wordt afgerond met het strekken van de benen op het strand van Teresitas, de weekendbestemming van de inwoners van Santa Cruz, de huidige hoofdstad. Het is het enige gele zandstrand van het eiland en voelt onecht aan. Eigenlijk is het dat ook want het zand werd uit de Westelijke Sahara (eertijds kolonie van Spanje) naar hier verscheept. Het contrast met Taganana is compleet.
Even verderop ligt Santa Cruz, een grote stad met een container- en cruisehaven. Ooit werd hier zwaar slag geleverd met de Engelsen. Het is de plek waar admiraal Horatio Nelson, de man op de zuil van Trafalger Square, zijn arm verloor. Van de Spanjaarden heeft hij nooit kunnen winnen. Dat deden ook de Nederlanders en de Fransen niet. De begeerde eilanden bleven in Iberische handen.
|
Pino's en cactussen op de basaltgrond |
Naar de maan en de sterren
's Anderendaags staat een late middag- en avonduitstap gepland. Om 16u.00 komt de super energieke en babbelgrage Isabel me oppikken in Los Gigantes. De bus maakt onmiddellijk hoogtemeters, richting Taimano. We zullen alle klimaatzones van het eiland doorkruisen tot we bij het maanlandschap van de Teide-vulkaan uitkomen. Beneden bij de zee, waar het subtropisch is, gedijen bananen, avocado's, mango's... Al snel kom je in de mediterrane zone met citrusvruchten, amandelen, vijgen... Nog hoger overleven zuinige bomen zoals de
pino canario (zie hierboven). Omdat we pas na middernacht terug zullen zijn, is er een eetstop voorzien in een restaurantje met een weergaloos vergezicht. In de omgeving zien we duidelijk hoe de dikke waterleidingsbuizen het landschap ontsieren. Maar er is een excuus: graven in basalt is onmogelijk, wil je een gat maken, dan moet je dynamiet gebruiken. En omdat de schade dan te groot zou zijn, kiest men voor de onesthetische oplossing. Daarna slingert de bus zich rond de bergwanden, hoger en hoger, over wegen die het met een lage bermbescherming moeten doen terwijl de afgrond gaapt. Mijn blik keert zich naar het gangpad. Dit is griezelig.
Wat later komen we op het vlakke en mogen we rondstruinen. Aan weerszijden strekken de lavavelden zich uit: we balanceren over grote en kleine brokken, bekijken de door brand aangetaste
pino's (er is permanente bewaking in brandtorens), houden halt bij een lavauitgang of een grot en wijzen naar een schuwe, snel wegschietende salamander. Schoonheid is hier te vinden in het samenvloeien van kleuren (zwart, rosrood, tinten groen in cactussen en bomen) en de diversiteit van structuren (korrelig, ruw, brokkelig, stekelig). We hebben nu zelfs zicht op het meest westelijke eiland, het erg authentieke La Palma, dat als twee kamelenbulten uit de zee steekt maar in werkelijkheid één eiland is. We doen het rustig aan, helemaal in samenspraak met het tijdloze landschap. Even rijden, even stoppen, foto's maken...
|
Nog een lavalandschap... |
Tenerife heeft talloze vulkanen en een geschiedenis van dramatische uitbarstingen. In deze tijd gaat de meeste dreiging uit van de vuurspuwers op de buureilanden La Palma en het kleine El Hierro. Vooral op deze laatste plek is er sinds kort veel seismische activiteit waargenomen en moesten de 4.000 inwoners in 2011 ei zo na geëvacueerd worden.
Wanneer het licht uit de dag verdwijnt, zijn we in de
caldera (16km bij 9km op iets meer dan 2000m) en lijkt de vulkaan, de heilige berg van de
guanchen, dichtbij. Gemeten vanaf de zeebodem is hij 7.000m hoog en de derde hoogste van de wereld (na twee kolossen op Hawaï). De slapende vuurberg steekt 3700m boven het zeeniveau uit en wordt als instabiel beschouwd. De laatste uitbarsting was in 1909.
Het is intussen erg koud geworden, de laadruimte van de bus klapt open, er worden dekentjes uitgedeeld (ach, hoe knus) en... flessen met
cava ontkurkt. De zonsondergang op deze weg-van-de-wereldplek moet gevierd worden maar de lichtbal laat ons in de steek. Hij zakt flauw achter de wolken en is in een mum van tijd verdwenen. Voor een
sunset uit het boekje hoef ik deze week maar op het terras van hotel Los Gigantes te gaan staan.
|
Het maanlandschap met de Teide
(en twee andere vulkanen) op de achtergrond |
Dan is het wachten op het zwart worden van de hemel want Isabel wil ons nog met een laserstraal het verhaal van de sterrenconstellaties vertellen. In afwachting gaan we een kop koffie drinken in de
parador (Spaans hoteltype dat bijzondere locaties of historische gebouwen aanbiedt), een paar kilometer verderop. Vroeger bevond zich in deze buurt de grootste sterrenwacht ter wereld maar sinds de opkomst van het toerisme is er teveel lichtactiviteit en wordt het Europese, astronomische onderzoek gevoerd vanuit La Palma. Binnenkort krijgt dat eiland de grootste telescoop ter wereld.
En Isabel zou Isabel niet zijn zonder een vrolijke eindnoot. Soezend in de bus, onder de dekentjes, mogen we meeneuriën met Frans Bauer: ♫Als sterren aan de hemel staan... ♫. Met een willekeurig gezelschap op uitstap gaan vraagt enige flexibiliteit van de individuele reiziger :-).
De volgende dag kan er worden uitgeslapen, geschommeld, gelezen, getafeld... Los Gigantes is een
adults only-hotel, geen geren en gekrijs van kinderen, dus. Het publiek is bijna geheel Engels, beleefd en rustig. Er wordt veel in boekjes en
e-readers gebladerd. Toch moet een aantal gasten worden beziggehouden (een treurige maar weerkerende vaststelling op vakantie). Daar zorgt dan de irritante Engelse animatrice voor die met haar schelle matronestem het ritme van de aquagymmers aangeeft of haar onnozele quizvragen over het terras laat schallen. Zelfs paradijsjes zijn niet perfect.
|
Hét fotomoment op La Gomera |
Vorstelijke schoonheid
Wanneer 's anderendaags om zes uur de wekker gaat, vraag ik me af waarom ik mezelf zo kwel. 'Om naar La Gomera te gaan', antwoordt een andere stem zwakjes. Wat later zit ik rillerig en in het donker op een bankje te wachten op de bus. Het is deze keer een bus
je en de passagiers praten allerlei talen door elkaar. Bij de hotelstad Playa de las Americas worden we op een parkeerterrein afgezet met de mededeling dat er gewacht wordt op de jeeps. Terwijl die één voor één aan komen rijden en de deelnemersgroep zich uitbreidt, begint het te miezeren. 'Ik wil terug naar mijn bed', mompelt innerlijke stem nr.1. Plots komt er beweging in de organisatie en roepen de jeepchauffeurs hun taalgroepen bij elkaar. Ook Peter, een grote, blonde man - dat kan alleen maar een Nederlander zijn - verzamelt zijn troepen. De rest van het ééndagsgezelschap bestaat uit een Amsterdams (uit de Jordaan nog wel)-Surinaams stel, een Limburgs en een Antwerps koppel.
We maken vaart naar de haven, schuiven aan en rijden de laadruimte van de ferry binnen. Boven op het dek zwaaien we Los Cristianos uit: de badplaats blijft achter onder een loodzwaar wolkendek. Het lijkt wel een najaarsdag in België. Waarom moeten we net vandaag het buureiland gaan verkennen? Maar die rare passaatwolken ('Wij komen en wij gaan.') zijn helemaal verdwenen als we drie kwartier later aankomen in de haven van La Gomera. De boot vaart verder door naar El Hierro, een oversteek van zo'n twee uur. Op dat niet-toeristische eilandje in het zuidwesten heeft journalist en schrijver Louis van Dievel een huis(je)... de bofkont!
|
Terrasbouw en doorkijkje op La Gomera |
Dat een jeep geen bus is, hebben we meteen geweten. Peter trekt flink op en we schieten naar boven. Dat voelt lekker. Hoe spectaculair-mooi deze bewoonde vulkaanbrok is, kunnen - net als bij de baai van Taganana - alleen foto's beschrijven. De mijne doen dat slechts gedeeltelijk want de simpele camera heeft vaak moeite met vergezichten en de schitterendste perspectieven zijn bovendien te zien als we rijden, klimmen en slingeren, net als de paden en wegen in onze omgeving. Ook de meest schattige huisjes kan ik niet vastleggen omdat we net dan in beweging zijn. Zei ik al dat met een gezelschap op uitstap zijn, enige flexibiliteit vraagt? Waar de weg het toelaat snijdt Peter de bochten scherp en met hoge snelheid aan: dit lijkt op een racecircuit-ervaring. Het mag iets minder macho, wat mij betreft. Op deze manier zit je niet ontspannen in achterin. Een enkele keer nemen we zelfs een helling die zo steil is dat ik niet begrijp waarom de wagen niet achteruit rolt. Op andere momenten is voorzichtigheid geboden: er zijn bermloze grindpaden die niet uitnodigen om naar buiten te kijken. Vóór ik een negatief beeld van Peter dreig op te roepen: hij was goed gehumeurd en gaf zichzelf helemaal (hoewel hij deze tocht ontelbare keren had gedaan en steeds dezelfde verhalen moet vertellen). Het was fijn om met hem op pad te zijn.
We houden halt bij een bananenplantage, bij avocado- en, hoger op, bij laurier- en heidebomen (weer een passaatregenwoudje), kijken naar terrasbouw en naar een onwezenlijk mooie Teide aan de overkant van de zee. Laat de foto maar weer spreken! 'Heb ik ooit zoiets schitterends gezien?', vraag ik me af...
|
Demonstratie van de Silbo-taal |
Al fluitend praten
In het plattelandsrestaurant
Las Rosas gaan we de maag vullen. Het menu is weer heerlijk in zijn eenvoud: pompoensoep en kip op z'n best bereid, sappig en met zuiderse smaken. Een ijsje en de onvermijdelijke banaan als afsluiter. Hoewel... het echte slotakkoord komt van een ober die de Silbo-taal demonstreert. Die diende eeuwenlang als communicatiemiddel tussen de bewoners van hellingen die gescheiden waren door kloven. Dat de taal echt is toont de man aan bij een spelletje: door vragen te stellen aan een collega zoekt en vindt hij voorwerpen, die wij verstopt hebben. Hij kan ook vreemde woorden in het Silbo uitdrukken: merci, dankuwel, prosiba (Russen zijn drukke reizigers geworden). Als je goed luistert hoor je klinkers en een duidelijke intonatie. Schoolkinderen krijgen een uur per week les in Silbo zodat de taal niet verloren kan gaan.
|
Pleintje van San Sebastian: Hoe dikker de boom, hoe knusser de zit! |
Aan het eind van de middag hebben we nog even vrije tijd in het havenstadje San Sebastian. Net als op Tenerife vinden we ook hier kleurige gevels die een opgewekte, warme sfeer uitstralen. Het belangrijkste huis is dat waar Christofel Colombus een aantal maanden gewoond heeft voor hij aan de grote oversteek begon. Het is dicht maar volgens Peter is er binnenin niets van belang te zien. We malen er dus niet om. Op het centrale pleintje vallen de reusachtige bomen op waaronder het gezellig koffie drinken is. Daar is helaas geen tijd meer voor. Een ferryboot wacht niet. Aan de overkant is het opnieuw donker weer en heeft de Teide zich een asgrijze jas aangemeten. Aan passaatwolken is geen touw vast te knopen.
|
Straatje in San Sebastian: het witte huis is 'casa Colon' |
En wat zeg je aan het eind van zo'n dag? Dat hij onvergetelijk is en dat er weinig dagen van dit kaliber in iemands leven zijn! Als je niet verder komt dan clichés, wil je gewoonlijk iets héél bijzonders zeggen. Dat heet met de mond vol tanden staan...!
|
Zicht op Garachico |
En altijd zijn er de vulkanen
Met teveel beelden en emoties in het hoofd is het moeilijk inslapen. Toch moet dat vrij snel gebeuren want de dag nadien - meteen de laatste - is er de eilandrondrit. Gelukkig is Los Gigantes de laatste opstapplaats en hoef ik maar om 9u.00 klaar te staan. We gaan weer naar Taimano maar draaien daar weg van de Teide richting kust. De eerste indrukwekkende halte is een uitkijkpunt boven Garachico dat op een schiereiland ligt. De rots die ervoor in zee ligt is veelbetekenend. Daar kwam in 1706 de kolkende lavastroom tot stilstand. Tegen die tijd was er van Garachico en de omliggende dorpen niets meer over. Enkele eeuwen eerder noteerde ook Christofel Colombus dat hij vanop zee vlammen aan de oostkust zag. Jammer dat er geen tijd is om het pittoreske stadje te bezoeken.
|
'Casa de balcones' in Orotava |
Via Icod de los Vi
ňos, met de eeuwenoude drakenbloedboom (roodachtig hars), rijden we naar Orotava, een schilderachtig stadje dat jonger is dan La Laguna. En weer wil ik véél langer rondsnuisteren dan gepland is. Kloosters, kerken en veel gekleurde huizen, rijk en sober, ouder of recent. Eén van de blikvangers is het 17de eeuwse
casa de los balcones, waar indertijd een chique familie woonde. Op de benedenverdieping huisden de dieren, op de eerste etage de eigenaars en op de bovenste het personeel. Binnen is er een mooie patio met nog meer grote, houten balkons en een museum van ambachten en gebruiken. Aan het eind van onze wandeling, vlakbij de bus, zie ik een struik met passiebloemen... een primeur voor mijn oog.
|
De finesse van de passiebloem |
Het is al eens geopperd: een groepsprogramma is niet gemaakt op de maat van een individu. In plaats van wat vrije tijd in Orotava (en voor de foto-amateur méér tijd om die moeilijke stadsfoto's te maken: grote gebouwen, verkeer, mensen die door je lens lopen...) staat er een bezoek aan een themaparkje op het programma. Het geheel is rustig en ligt mooi in het landschap maar verder kijk je naar nep. Het is de bedoeling om een overzicht te krijgen van de belangrijkste bezienswaardigheden van de Canarische archipel: de zoutpannen van Lanzarote, het culturele erfgoed op Gran Ganaria en La Palma, het uitgebeelde leven van de
guanchen... Voor het naar buiten gaan mogen we nog een hapje kiezen van een schotel. Ik proef een zoet-gevuld baksel van bladerdeeg... wéér erg lekker!
|
Kerkje in Puerto de la Cruz |
Met deze
amuse-gueule is de maag nog niet helemaal tevreden: op naar het badplaatsje Puerto de la Cruz voor de echte middagpauze... op een Spaans tijdstip, natuurlijk. Wit is de overheersende kleur daar. Het is een voor de hand liggende tint als je moet combineren met lavazwart en cactusgroen. Dat had ook dé architect van de eilandengroep, César Manrique, begrepen. Het is zijn handelsmerk geworden. Toch is het krasse aan Manrique dat hij het leven liet bij het piepkleine kruispuntje voor zijn huis op Lanzarote. Ik ben er ooit aan voorbijgereden: het is een weg waar maar enkele auto's per uur voorbijkomen... volstrekt onbegrijpelijk. Voor Puerto de la Cruz bouwde hij een zwembad dat omringd wordt door de zachte vormen van ronde, witte muurtjes.
Overal langs de zeepromenade zijn er standjes met Afrikaanse producten van migranten die niet gefotografeerd willen worden (illegalen, vermoed ik). Een zwarte vrouw die het haar van een blanke op een traditionele manier aan het vlechten is roept me toe: 'No pictures!'
Op een comfortabel terras bestel ik wat eten en drinken, onder meer, een overheerlijke mousse van cocos. Alweer een primeur!
|
Een drakenbloedboom in Orotava |
De laatste stop is in Candelaria, een plek met felle zeewind waar je lekker kunt uitwaaien en golven tegen de basaltkeien klotsen. Het is vooral een heilige plaats met een kathedraal en een sprookjesachtig Mariabeeld boven het altaar. Naast de kerk staan hoog opgetrokken guanche-koningen, telkens met hun naam erbij. Deze indrukwekkende rij edelen getuigt van het respect voor het pré-Spaanse verleden en dat is alleen maar mooi. Zei ik al dat de band met Spanje niet erg warm is?
Vandaar gaat het over de autosnelweg in een flink tempo zuidwaarts. Die haast staat symbool voor de onvermijdelijke afloop van deze reis. We zetten de medepassagiers af bij hun hotels in Playa de las Americas en Los Cristianos. En dan moet de bus speciaal voor mij nog meer dan 30 kilometer naar het westen rijden. Wie laatst opstapt, stapt laatst af.
Om te wennen aan afscheid en vertrek is nauwelijks tijd. Dezelfde avond nog wordt het koffer gemaakt, een wake-up call aangevraagd bij de balie (6u.15... help!) en nog een laatste blik geworpen op La Gomera dat vlak voor de zonsondergang een frivole hoed heeft opgezet. Die moet bedoeld zijn om mij stijlvol uit te wuiven!
|
Zonsondergang in Los Gigantes |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten