Van de diepste barranco tot de hoogste ster !
Aan vergezichten geen gebrek, zelfs niet vanuit de hoteltuin... © Scriptor |
Over dit meest westelijk gelegen Canarische eiland wordt gezegd dat het, van de grote, het authentiekste is en de vriendelijkste bevolking heeft. Of het hier om een toeristisch praatje gaat of een aantrekkelijke waarheid, daar zullen we snel achter komen. Vamos !
Een paar kilometer verder ligt het badplaatsje Los Cancajos, dat twee hotels en een aantal vakantiewoningen rijk is. Sinds de Iberische Spanjaarden hun inkomen zagen dalen, heerst er echte rust, een zorgpunt voor de lokale economie maar een zegen voor de stiltezoeker.
Als de zon opkomt boven de geërodeerde kust en de hoofdplaats Santa Cruz... © Scriptor |
Zwart en wit is een kleurencombinatie die de charme van een vulkanisch eiland uitmaakt. © Scriptor |
De volgende ochtend neem ik het zeepad langs de kleine, zwarte strandjes en het tegen de lava-eilandjes opspattende schuim. Het A4-tje vertelt me dat ik een paar honderd meter verder de eindeloze rij trappen moet nemen tot bij de geasfalteerde weg. Boven hap ik al een eerste keer naar adem. Dit wordt geen gezondheidswandeling. Aan de overkant loopt het uitgestippelde traject verder tussen bananenplanten, blaffende honden, drakenbloed- en flamboyantbomen. Ook de kleinere flora is in al zijn varianten aanwezig. Zoals je vaak ziet in het zuiden, staan de huizen kris kras door elkaar. Van urbanisatieprincipes lijkt niemand wakker te liggen. De chaos doet niet alleen rommelig aan maar zorgt er ook voor dat er haast geen dorpskernen zijn en het landschap aangetast wordt. Na enkele kortademige kilometers raak ik de weg kwijt. Dit is ook het forensisch achterland van het hoofdstadje Santa Cruz. Wat verderop strand ik in een kleine nieuwbouwwijk en besluit terug naar beneden te lopen.
De hars van drakenbloedbomen kleurt rood bij aanraking met de lucht, vandaar de naam. Deze bomen kunnen 200 jaar oud worden. © Scriptor |
Na wat small talk van het kaliber hace mucho calor en de info dat hij in Madrid en Barcelona heeft gewerkt, vindt de man dat we ons netjes aan elkaar moeten voorstellen: handen schudden en namen noemen, zo doen opgevoede mensen dat. Ernesto, dus. Hij vindt dat ik volgende keer maar een appartementje moet huren met een eigen cocina want dat is màs económico. Voorts foetert hij nog een beetje op de vasteland-Spanjaarden die luidruchtig zijn en hun lege colablikjes op de grond gooien. Dat hij een duik gaat nemen in zee is misschien een gevolg van de fiesta met bailar, gisteravond in het dorp. Dat dorp is San Pedro, nog een eind hoger gelegen dan waar ik mijn klim beëindigd heb. Na de wasbeurt moet hij die dus nog achter de kiezen steken. Pfoe... Hij complimenteert me trouwens met mijn fikse stap. Flauw slenteren wordt hier niet geapprecieerd. Dat oudere bewoners niet op een kilometer kijken, is geen verrassing. De grote geasfalteerde wegen kwamen er pas in de jaren ’80. Voordien liep iedereen over de caminos reyales, die er nog steeds zijn en ook door de actieve toerist gebruikt worden als wandel- en mountainbikepaden.
Grappige ontmoeting! Uitgedroogd en uitgewoond laat ik me op een kruk zakken in de 'Real Madrid-bar'. Hier hangen de winnaars van 'de Koninklijke' in al hun glorie aan de muur. 'Un agua con gaz, por favor, y un descafeinado con leche. De maquina? Si.' Ik begin al een beetje te wortelen.
Uit groene bomen groeien paarse paraplu's. La Palma is een feest voor de floraliefhebber! © Scriptor |
Op dag twee neem ik de bus naar Santa Cruz, in de glorietijd van het Spaanse wereldrijk (16de-17de eeuw) een uiterst welvarende plaats, en dat zie je aan de weelderige woonsten met bloemenbalkons of stadspaleisjes met in hout uitgesneden trapleuningen en gaanderijen. Op La Palma werd suiker en wijn geproduceerd en zelfs zijde gemaakt. De kopers betaalden niet alleen met geld maar ook met goederen. Zo kwamen er uit het rijke Vlaanderen schilderijen van oude meesters en religieuze houtsnijkunst naar het eiland. Rosie, de Palmaanse gids, zou deze ruilhandel wat later in de week 'kwaliteit met kwaliteit betalen' noemen. In Santa Cruz zijn er trouwens nog steeds straatnamen die verwijzen naar de band met Vlaanderen (o.a. de Calles van de Walle en Vandale). Enkele notabelen uit Antwerpen hadden bij Tazacorte suikerrietplantages. Als je bedenkt dat Vlaanderen deel uitmaakte van het Spaanse Rijk, is die verhuizing niet zo vreemd. Maar ook Shakespeare wist van het bestaan van het eiland. Hij vernoemde de Malvasia-wijn in één van zijn toneelstukken. In dit stadje vol cultureel erfgoed zijn de toeristen gelukkig nog zwaar in de minderheid ten opzichte van de locale bevolking!
De Plaza de Espaňa in Santa Cruz ademt oude grandeur. © Scriptor |
Dit soort balkonhuis is typisch voor Santa Cruz © Scriptor |
De flamboyant charmeert met zijn ingesneden, vederlichte bladeren. Standbeelden van zingende en musicerende mensen zie je her en der op het eiland. © Scriptor |
Op dag drie komt de tourbus voorrijden en stelt gids Rosie zich voor. Ook zij past in het plaatje van de Palmaanse vriendelijkheid. Geen vraag of uitleg is haar teveel, haar prettige humeur wankelt nooit. Vandaag staat de zuiduitstap op het programma. Het onderste gedeelte van het eiland loopt uit op een punt en is de regio van de vulkanen. De meest actieve is de Teneguia die in 1971 voor het laatst vuur spuwde. Hij behoort tot de gevaarlijkste vulkanen ter wereld. In de loop van de voorbije vijfhonderd jaar waren er 7 uitbarstingen van diverse vuurbergen op La Palma.
Op het pleintje van Las Nieves kun je geest en lijf voeden. © Scriptor |
Zicht op Santa Cruz vanop de Mirador de la Concepcion © Scriptor |
De volgende stop is de Mirador de la Concepcion. Dit is hét uitzichtpunt over het hoofdstadje. Als de foto-amateurs hun camera’s weer opgeborgen hebben, gaan we richting Mazo. Daar woont een bijzondere pottenbakker. Hij is de enige die toestemming heeft van de overheid om het aardewerk van de oorspronkelijke bewoners te kopiëren. Deze Benahoare, zoals ze genoemd worden (op Tenerife worden ze Guanchen genoemd), hadden een pre-historische levenswijze. Ze woonden in grotten, waar ze soms muurtekeningen maakten, en kleedden zich met dierenhuiden. Hun aarden potten waren zwart van kleur en hadden geometrische motieven. Toen de conquistadores het eiland innamen, werden deze vreedzame mensen, die wellicht ooit met de boten van de Feniciërs van Noord-Afrika naar hier kwamen, afgeslacht of als slaven tewerkgesteld. De Benahoare waren groot voor die tijd, zo’n 1.70m. Door de kleine Spanjaarden werden ze gezien als modelarbeidskrachten voor de suikerrietplantages, de eerste grootschalige teelt op La Palma.
Hoewel dit een waterrijk eiland is zonder ontziltingsinstallaties, is dit gedeelte droog. Bovendien zit de aarde vol stenen. Als ze deze grond definiëren, hebben de locale mensen het over ‘veel stenen maar weinig brood’. Toch gedijen de wijnranken er op de nog nagloeiende hellingen.
Voorlopig is het zuiden nog maagdelijk. De aarde is rood en grijs van de vulkanische activiteit uit het verleden. Vlak voor de kust liggen zoutpannen. Onder de merknaam ‘Fleur de sel’ wordt zout uitgevoerd naar Duitsland. Wij gaan hier een stukje van de wandelroute (3 uur in totaal) naar de krater van de Teneguia doen. Maar het stappen door gruis is even onaangenaam als wegzakken in zand en na vijf minuten houd ik het al voor bekeken en maak rechtsomkeer. Omdat het licht onwaarschijnlijk fel is hier, slaat mijn middenklascamera tilt en mislukken de foto’s.
Over deze vulkaan wordt een sterk verhaal verteld… Een aantal wetenschappers beweert dat bij een volgende uitbarsting een stuk van het eiland in zee zal storten en een tsunami zal veroorzaken die de steden op de oostkust van de VS onder water zal zetten. Maar een vrij recente studie van de technische universiteit in Delft toont aan dat die kans niet erg reëel is. Laten we deze doemgedachte dus maar opzij schuiven.
Littekens in het landschap Over deze vulkaan wordt een sterk verhaal verteld… Een aantal wetenschappers beweert dat bij een volgende uitbarsting een stuk van het eiland in zee zal storten en een tsunami zal veroorzaken die de steden op de oostkust van de VS onder water zal zetten. Maar een vrij recente studie van de technische universiteit in Delft toont aan dat die kans niet erg reëel is. Laten we deze doemgedachte dus maar opzij schuiven.
De Teneguia heeft ervoor gezorgd dat La Palma groter werd. Bij de laatste uitbarsting (1971) is er door de lava-afzetting een paar kilometer land bijgekomen. Tot grote onvrede van de doorsnee Palmero en vooral van zij die al hun bezittingen waren kwijtgespeeld (en daarvoor niet vergoed werden!), werd deze nieuwe aarde toegewezen aan de grootgrondbezitters. Hun macht gaat terug tot de tijd van de conquistadores toen ook het waterbeheer in hun handen kwam. De watertoevoer is nog altijd geprivatiseerd! In de loop van de geschiedenis teelden de baronnen suikerriet, wijn en bananen. Zij zijn de rijken van La Palma. Tussen de zuidpunt en Los Llanos in het centrum is het landschap vervuild door eindeloze overdekte en niet-overdekte bananenplantages. Werkelijk een gesel voor het oog! Bovendien slokken bananen onnoemelijke liters water op.
Met een 'combinado' achter de kiezen kun je weer op pad! © Scriptor |
Wandelen tussen de passaatwolken is een etherische belevenis Scriptor |
In de hoger gelegen gebieden kom je kraaien tegen die hopen op een stukje kaas of vlees van de toeristen. © Scriptor |
Na de wandeling door dit bevreemdend decor dat iets van een fantasywereld heeft, gaat het bergafwaarts naar de kust. Rosie zingt nog een liedje en dan komt hotel Taburiente Playa in zicht. Zoals de standbeeldjes met zangers en musici suggeren (zie foto hierboven), neemt de muziek op dit eiland een belangrijke plaats in. Tijdens de fiesta’s in de dorpen gaat het er luidruchtig aan toe! En tussendoor worden er andere gelegenheden aangrepen om de noten te laten dansen… denk maar aan Ernesto!
Een admiraal die geschiedenis schreef
's Anderendaags maak ik weer een fotowandeling door Santa Cruz en bezoek de replica van de Santa Maria, het vlaggenschip van Christoffel Columbus. De echte voorloper van deze carraca (een doorontwikkeld karveel), is gezonken voor de kust van Hispaňola, het eiland dat nu gedeeld wordt door Haïti en de Dominicaanse Republiek. Omdat er een klein scheepvaartmuseum in is ondergebracht, kun je door de ruimtes lopen en wankele trapjes beklimmen. Of je in de touwen mag hangen weet ik niet... zover reikte mijn ambitie niet. De kajuit van de admiraal, die ook dienst deed als vergaderruimte voor de scheepsraad, is beeldend ingericht. Vooral de dikke ton doet vermoeden dat er heel wat liters wijn aan boord waren. Slapen deed deze roerganger op een brits met een stromatras. Buiten de bemanning ging er ook vee mee: kippen voor de eieren, geiten voor de melk en varkens voor het vlees.De replica van de Santa Maria © Scriptor |
Op het pleintje voor de Santa Maria is een leuk barretje met Cubaanse muziek. Waar het grote feitenmateriaal je ratio voedt, is dit soort couleur locale een injectie voor je gevoelswereld.
Op dag vijf staat de noordtour op het programma. Deze keer komt een minibus met klein gezelschap en gids Wim me ophalen. Wim woont al zestien jaar op het eiland en spreekt ratelend Spaans met de chauffeur. Hij beschikt over encyclopedische kennis en een nog aanzienlijker dosis enthousiasme. Over de tsunami-theorie zegt hij dat er zo’n 1000m vulkaanbraaksel moet bijkomen om het eiland te destabiliseren en een aardverschuiving te veroorzaken. Er zijn bovendien drie soorten kraters: de erosiekrater (La Palma heeft de grootste ter wereld), de explosiekrater en de instortingskrater.
Als we de weg die het eiland horizontaal in twee snijdt, afgelegd hebben, houden we onze eerste stop. Deze plek heet de Mirador el Time en biedt een grandioos uitzicht over de oceaan, de stadjes Los Llanos en Tazacorte en… hoe kan het anders, de bananenlittekens. Trouwens, de (vrouwelijke) burgemeester van Tazacorte tolereert geen plantages voor haar deur. En dat is te zien op deze foto:
Zicht op Tazacorte, een bananenvrij eilandje in een bezoedeld landschap © Scriptor |
Volgens Wim zou het bananenrijk ineenstorten als de EU-subsidies, rond 2020, afgeschaft worden. Omdat het de enige grote economische peiler is van La Palma, dreigen er dan minder inkomsten voor de staatskas en nog meer werkloosheid. Maar de Spanjaard is geen lange termijndenker en dus wordt er afgewacht. De problemen van morgen zullen morgen opgelost worden.
In het noorden regeert de natuur
Bij de Mirador el Time eindigt de beruchtste kloof van La Palma: de barranco de las Angustias. Hier kwamen in 2001 nog drie wandelaars om. Ze werden meegesleurd door een snelstromende bergrivier. Dat moet in het winterseizoen gebeurd zijn want nu staat de kloof droog. Dit is de eerste van de reeks indrukwekkende barranco’s die we op onze tocht naar het noorden zullen zien. Deze kloven vormen sinds mensenheugnis de natuurlijke en administratieve grens tussen de gemeenten. Na veel oh’s en ah’s komen we aan in het uiterste noordwesten, in de buurt van Garafia. Daar wandelen we in dalende lijn tussen cactusplanten, wolfsmelk (sommige soorten zijn giftig) en tal van mij onbekende flora naar de Mirador de Garafia, een ademloos mooie plek aan de basaltkust die bespoeld wordt door bruisend schuim. Ook hier laat mijn fototoestel me in de steek: beweging, licht- en kleurspel van water en branding zijn, helaas, niet aan deze camera besteed. Maar als je op La Palma bent, ga naar dit stukje paradijs!
We rijden verder door groene, dichte laurierbossen. Dit is niet de soort waarvan je de bladeren in de soep verwerkt. Het ecosysteem, vaak met varens op de bodem, wordt gevoed door de passaatwolken die hun vocht aan de bomen afgeven. Het hele laurierbos is door de Unesco tot beschermde biotoop uitgeroepen. Hier ontstaan beekjes en watervallen die zorgen voor de watervoorziening van het eiland.
Met zijn fluwelen bladeren is dit een aaibare maar ook decoratieve plant. © Scriptor |
Tussen de bedrijven door vertelt Wim over de cultuur rond de overlijdensberichten. Als op het platteland mensen overlijden, dan verschijnt er een begrafenisaankondiging in het bushokje. Vandaar rolt het nieuws van mond tot mond verder. Het noordelijke gedeelte van het eiland loopt trouwens leeg. Jonge mensen gaan op zoek naar werk en ouderen blijven eenzaam achter. Als het laatste buurtwinkeltje bij gebrek aan klanten de deuren sluit, moeten ze een taxi nemen om boodschappen te halen. In het dorp Roque Faro, waar we een weer una tapa grande gaan eten, wonen nog zo'n 150 mensen.
Na de lunch gaat het richting Barlovento waar de zwemliefhebbers een duik in het zeewater kunnen nemen. Ik fotografeer wat interssante planten en ga een leche leche drinken. Dat is één van de vele koffievarianten op La Palma. Eigenlijk is het een koffie voor luie gebruikers, zij die van zoet houden maar geen suiker in de drank willen doen. Op de bodem wordt gezoete melk uit een blikje gegoten, daar wordt koffie aan toegevoegd en tot slot komt er nog een scheut natuurmelk bij. Het oogt een beetje kunstzinnig...
Het kerkje van San Andres
© Scriptor
Fris gewassen en/of opgepept stappen we weer in de minibus die ons naar de laatste stopplaats brengt: het pittoreske San Andres aan de noordoostkust. Daar bezoeken we een kleine bananenplantage en leert Wim ons waarom de bananen krom zijn. Dat heeft niets met het licht te maken maar alles met de zwaartekracht. Het dorpspleintje met de witte kerk is hier de trekpleister maar ook de huizen met de gekleurde gevels, de platte daken, waarop de was hangt te wapperen, en een papayaboom kunnen ons charmeren. De rust die over de Palmaanse dorpen hangt is bijna onaards!
Fris gewassen en/of opgepept stappen we weer in de minibus die ons naar de laatste stopplaats brengt: het pittoreske San Andres aan de noordoostkust. Daar bezoeken we een kleine bananenplantage en leert Wim ons waarom de bananen krom zijn. Dat heeft niets met het licht te maken maar alles met de zwaartekracht. Het dorpspleintje met de witte kerk is hier de trekpleister maar ook de huizen met de gekleurde gevels, de platte daken, waarop de was hangt te wapperen, en een papayaboom kunnen ons charmeren. De rust die over de Palmaanse dorpen hangt is bijna onaards!
Tot slot gaan we langs de kustweg naar beneden waar
ons de zééér relatieve hectiek van Santa Cruz wacht. Op veertien dagen tijd heb
ik in de haven, die ooit in het centrum van de wereld lag en later een
drukke overslagplaats werd voor goederen uit de Engelse kolonies in
West-Afrika, maar twee vrachtboten gezien: één uit Tenerife en één uit het
Italiaanse Livorno.
Op-en-af-en-op-en-af!
De volgende dag maak ik een wandeling in de vorm van een grote lus rond het hotel. Met dit losgooien van de spieren ben ik een dik uur zoet. De eerste honderden meters gaan in de richting van het vliegveld om dan op te draaien naar de grote weg. Hoewel het geen echte natuurwandeling is, zijn de planten en bloemen dichtbij en is het uitzicht wijds. Aan het eind wacht weer de lange trappenrij… maar deze keer moet er alleen gedaald worden. Even verder kan ik neerstrijken in de ‘Real Madrid-bar’. Omdat de luchtvochtigheid hoog is, voelt het weer zwaar aan en moet je vaak bijtanken.
Subtiel geurende jasmijn © Scriptor |
De kuifkraanvogel: Als je zo'n verenhoed hebt, mag je met trots in de spiegel kijken. © Scriptor |
Dag acht is D-day! Vandaag neemt Rosie ons mee naar het dak van de eiland op 2450m. Bij de Santa Maria draaien we links op en zigzaggen in eindeloze lussen naar boven, arriba, arriba... daar moeten we zijn. Tegen de passagiers die draaierig dreigen te worden zegt ze: 'Geen water drinken en recht vooruitkijken.' Op deze lastige tocht kregen we bovendien de jongste chauffeur van La Palma mee. Onderweg komen we jagers tegen. Van augustus tot december mogen ze twee dagen per week berggeiten schieten. Die zouden alles kaal vreten en een bedreiging zijn voor het ecosysteem. De vergezichten zijn duizelingwekkend, tot we op passaathoogte zijn. Dan worden we opgeslokt door dichte, grijze watten. Nog hoger toornen we boven de wolken uit en steken tenslotte ook de boomgrens over. Op dat moment liggen liefst vijf vegetatiegordels achter ons.
Net onder de top heb je zicht op Los Llanos © Scriptor |
De telescopen verdringen zich op de hellingen © Scriptor |
Roque de los Muchachos: helaas is alleen de voorgrond duidelijk te zien... © Scriptor |
Nog bevangen door zoveel grootsheid keren we in stilte terug naar de bewoonde wereld. Omdat de dalingspercentages hier oplopen tot 20% gaat onze chauffeur zeer omzichtig te werk. Langzamerhand komen we terecht in sappig-groene landschappen die aan Wales of Ierland doen denken. Dit is een eiland met veel variatie. Een aantal kilometers verder groeien de naaldbomen op dorre rode aarde. In Puntagorda doen we, in afwachting van het open gaan van de boerenmarkt, een barretje aan. Terwijl de musica cubana ons tegemoet waait, snakken we naar drank en een hapje. Sommigen hebben een lunchpakket bij, anderen willen eten bestellen. 'Kies iets dat al klaar is', zegt Rosie, 'want hier weten ze niet wat haast is.' En dan gaat het nog om relatieve haast. We hebben een half uur voor de mercado zijn deuren opent.
De suikerrietkraam vind je op elke markt. © Scriptor |
De marktjes op La Palma zijn heerlijke plekken. Je vindt er fruit en groenten van hoge kwaliteit, kaassoorten waar je nog nooit van gehoord heb, smaakvol vlees, tal van honingsoorten en confitures (van papaya's, kiwi's, vijgen, zelfs tomaten...), koeken en taarten waaraan je nauwelijks kunt weerstaan... En altijd is er de suikerrietkraam! Het sap, dat ter plekke uit de stengels geperst wordt, is lekker, al dan niet met wat sinas erbij, en wie er rum en munt aan wil toevoegen, krijgt een mojito.
Op deze mercado vind je ook de derde generatie Europese hippies. Hun grootouders kwamen in de jaren '60 naar hier en bouwden onderkomens in grotten. Dicht bij de natuur wonen, was hun levensmotto, als een moderne versie van de Benahoare. Je herkent hen aan het lange haar en de wijde jurken. Ze verkopen prachtige handgemaakte spullen in diverse materialen maar de prijs is niet beursvriendelijk.
Daarna gaat het weer dwars door het eiland richting Los Cancajos. Als je uit de 2km lange tunnel komt, ben je bijna altijd getuige van een weerfonomeen. Van west naar oost ga met een blauwe lucht de pijp in en zie je een, soms zware, wolkenlucht als je eruit komt. Dat is de wet van de passaatwolken.
Een frisse mojito (zie ook de Cubaanse rum op de achtergrond) ! © Scriptor |
Om het half uur kun je er vanuit Santa Cruz naartoe rijden. Het openbaar vervoer nemen is hier geen straf. Elke route biedt je panorama's die nooit vervelen. De bus doet een aantal dorpen aan, stopt voor het ziekenhuis en geraakt via El Paso (klinkt deze naam niet Mexicaans?) in Los Llanos.
200 à 300 families leven van de tabaksteelt. Churchill wist de Palmaanse sigaren zéér te waarderen! © Scriptor |
Een voorbeeld van een huis met een kruis in Los Llanos © Scriptor |
Na een dag of tien ken je buschauffeurs, de prijs van de tickets, loop je met de ogen dicht door Santa Cruz, brabbel je wat Spaans... dat heet een bijna-thuisgevoel.
De resterende dagen worden, onder meer, besteed aan te voet naar het havenstadje wandelen (zo'n 4km) en het opnieuw maken van enkele half geslaagde foto's. Dat lukt het slechtst met het stukje 16de eeuwse vesting. De staalblauwe lucht vertaalt mijn camera in egaal grijs. Dat moet dus maar een documentatiefoto worden. De vestingwerken zijn er gekomen nadat de stad was platgebrand en geplunderd door een Franse piraat met de betekenisvolle bijnaam Jambe de Bois. Toen Francis Drake dit kunstje wilde herhalen kon Santa Cruz een vuist maken en bleef, dankzij deze fortificatie, overeind.
En toen bleef er nog één opdracht over, een culinaire. In de kleine calle Vandale (daar is de Vlaamse naam weer) zou het beste ijs van de Canarische archipel te koop zijn. Helaas lijken de luiken op n°8 definitief gesloten... De warme bakker die ik wat verder ontdek maakt één en ander goed. Bij hem koop ik een gevulde taco (weer die Mexicaanse connectie) en iets zoets, allemaal ovenvers.
De voorlaatste dag laat ik me nog even met de locale bus naar Las Nieves brengen. Niet zozeer om het kerkje opnieuw te zien maar om door de bescheiden barranco naar beneden te lopen. Buiten een decoratieve palmenfamilie en vreemsoortige woonsten, die zich in de rotsen hebben genesteld, is dit toch geen bijzondere wandelervaring. Voor zinnenstrelende staptochten heb je een auto nodig die je naar een vertrekpunt in het centrum of het noorden kan brengen. Dat was de enige frustratie van deze reis.
Een erg vroeg ontbijt! © Scriptor |
En hoe authentiek is dit eiland? Voorlopig nog zeer. Als je bedenkt dat beleidsmensen golfbanen en een kuuroord in gedachten hebben, mag je bezorgd je wenkbrauwen fronsen. 'Maar een bezoekerscentrum en een toilet installeren op de Roque de los Muchachos, dat kan blijkbaar niet', zou Rosie fulmineren. 'En voor de 200 kostbare jurken van de Madonna van de Sneeuw is er, ondanks parlementaire vragen, nog steeds geen museum', zou ze eraan toevoegen. Het is niet al brokaat wat blinkt!
Eigenlijk moet je toegeven dat La Palma zijn rust kan bewaren omdat er onvoldoende stranden zijn en het weer in het noorden niet past op de cover van een toeristische brochure. Het is de weerbarstige natuur die het eiland in leven houdt! 'Es un paraíso', zei Ernesto. Je mag hopen dat het gelijk nog lang aan zijn kant blijft!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten