Dit blog is bedoeld voor familie en vrienden maar anderen mogen meegenieten...
De oudste verslagen zijn vrij summier en bevatten geen eigen foto's.

11 juli 2016

Calabrië


Tarentella, tartufo en... traffico !
 
De rotskerk is het ijkpunt van Tropea.
© Scriptor
Als je reist ga je meestal naar het verleden, naar gebouwen, beelden, muurschilderingen, feiten en legendes. Op slechts weinig plaatsen in de wereld zijn de oude eeuwen nog springlevend. Calabrië is één van die plekken. De meest bijzondere ontdekking die je in de Italiaanse ‘voet’ kunt doen zijn klanken uit voor-christelijke tijden. Een buitenstaander kan ze horen en ingewijden kunnen ze uitspreken en begrijpen. Dat zal al op de allereerste uitstap vanuit de thuisbasis Tropea duidelijk worden.

Tropea, de stad van de rode uien
© Scriptor
De Belgische connectie

Terwijl heel België naar zuurstof en water snakt, is het op de vierde vakantiedag aan de Tyrreense kust Noordzeeweer. Jagende, muisgrijze wolken escorteren de bus. De costa degli dei is van de goden verlaten. Als we in Scilla uitstappen gaan meteen de paraplu’s open. We glibberen over de kasseitjes, laten de camera lonken naar druipende terraszitjes en het mistige kustwater om hem snel weer in zijn beschermende hoes te stoppen. Als we via een tunneltje aan de zeekant van de huizen uitkomen, blijkt een verzopen ochtend toch nog over charme te beschikken. De combinatie van Schotse sfeer, glad gewassen keien en zuiderse architectuur levert een ongewone vakantiefoto op.

Scilla op een dwarsliggende ochtend in juni
© Scriptor
Als je aan deze oever de andere kant op kijkt, zie je een middeleeuwse burcht op een rots staan. Daar woonde het adellijke geslacht Ruffo di Calabria dat sinds de 12de eeuw bekend is. Het is het voorouderlijke huis van koningin Paola, die zich prinses van Ruffo en ook prinses van Scilla mag noemen. De Ruffo's speelden lange tijd een vooraanstaande rol in de politiek en het Vaticaan. De heilige Paola is trouwens een belangrijke patrones van de Calabrezen. Het stadje dat dezelfde naam draagt, is helemaal aan haar gewijd. Hieruit leid je af dat de voornaam van onze oud-vorstin meer voorstelt dan een welluidende klinkerreeks.

Een fel ingezoomd en dus vaag beeld van een boot die op zwaardvis vist.
© Scriptor
De druilregen houdt de vissers niet tegen om uit te varen. Ook vandaag moet er brood op de plank komen! Hier worden zwaardvissen vanop grote diepte naar boven gehaald, tot 4 meter lange zwarte lijven met een bek vol messcherpe tanden waarmee ze hun belagers aanvallen. Vanuit de hoge mast en met de hulp van apparatuur worden ze opgespoord. Het vangen van deze lekkernij is niet ongevaarlijk, laat ik mij vertellen. De man die met de harpoen op de loopbrug staat, moet zeer omzichtig te werk gaan.

Dat het bezoek kort is, deert niet. Aan een stalletje drinken we nog een cappuccino en stappen even later de bus weer in. 'Ach', denk ik, 'binnen twee dagen ben ik hier terug en dan schijnt de zon vast weer.'

In Gallicianò wonen zo'n 200 mensen.
© Scriptor
Waar de tijd stilstond

Na meer dan twee uur rijden klimmen we naar het dorp Gallicianò in het Aspromontegebergte. Dit is een van de afgelegen plekken waar nog oud-Grieks gesproken wordt. Tussen 800 VC en 500 VC kwam een grote Griekse kolonisatiegolf op gang waarbij het zuiden van Italië, Sicilië en de Zwarte Zee-kusten bewoners uit de Peloponessos kregen. Een belangrijke Zuid-Italiaanse stad uit die tijd was Croton (het huidige Crotone) bekend om zijn topsporters die medailles wegkaapten in Olympia en Pythagoras die er ging lesgeven. Gallicianò werd pas veel later, in de 10de eeuw AD, gesticht door gevluchte Grieken uit Nilkis, een stad die door de Bulgaren verwoest werd. Na de val van het Romeinse rijk was de regio immers in de invloedssfeer van Byzantium terechtgekomen. De klemtoon op de laatste lettergreep van de dorpsnaam roept woorden op zoals efcharistò (alsjeblieft), parakalò (dankjewel)...

Trots op de Griekse cultuur!
© Scriptor
Uit de vlaggen aan de huizen en het verhaal van de orthodoxe priester die ons uitnodigt om het grotkerkje te bezichtigen, blijkt hoe trots de bewoners op hun origine zijn. En, zoals het past, draagt o papas een knotje. De orthodoxe traditie stamt uit de Byzantijnse periode (6de-11de eeuw) toen heel wat Griekse monniken naar Calabrië kwamen. Tot mijn verbazing opent hij het gordijn dat naar de ruimte achter de iconostase gaat waar alleen de priester toegang toe heeft. In Griekenland gebeurt dat alleen tijdens de eredienst. Ik heb nooit geweten hoe dat kamertje eruit ziet. Het is een beetje hetzelfde als de rest van de kerk: muurgeschilderde iconen, ingekaderde iconen, een kruisbeeld en nog wat relicten die ik niet kan thuisbrengen. En hij komt nog met een primeur. Met een tongval en een melodie die ik - als grote leek, natuurlijk - meer Italiaans dan Grieks vind klinken, richt hij een aantal welkomstzinnen in de oude taal tot ons.

De orthodoxe priester van Gallicianò luidt de klok.
© Scriptor
Na de parapluloze dorpswandeling schuiven we in een eethuisje aan voor een plattelandslunch. Daarna haalt de kok muziekinstrumenten boven en waagt zich een enkeling aan de tarantella, dé folkloristische dans van het zuiden.

Een tamboerijn spelende kok
© Scriptor
Meer Griekse verwantschap wacht ons in het volgende dorp: Pentadátilo...waar de zon schijnt. Penta betekent vijf, dátilo vinger (denk aan dactylografie). De naam heeft alles te maken met de bergrug waartegen de huizen gebouwd zijn. Vooral vanop enkele kilometers afstand zie je een hand in de structuur van het gesteente. Op last van de overheid zijn de bewoners verkast. Er zou een te groot gevaar op aardverschuivingen bestaan. De laatste jaren wordt het spookdorp opnieuw opgebouwd. Maar voorlopig (?) komt er niemand terug. Hun plaats wordt ingenomen door enkele kunstenaars die hun creaties aan de toeristen willen verkopen. Wij zijn op dat moment de enige bezoekers en het is bijna hoogseizoen. Dit dorp komt nooit meer tot leven...

Vanop de parkeerplaats zie je drie vingers van de Pentadátilo-hand.
© Scriptor
In de streek van Cosenza, vind je een spiegelverhaal van deze Griekse identiteit. In die Noord-Calabrese dorpen wonen nazaten van Albanese christenen die in de 15de eeuw gevlucht zijn voor de Ottomaanse bezetting van de Balkan. Ook daar wordt het oude Albanees nog gesproken. Maar net zoals in de Aspromonte wordt ook hier het voortbestaan van de taal bedreigd: jongeren praten ze niet meer en vertrekken vaak naar de kust op zoek naar werk of studiemogelijkheden.

Sfeervol Gerace
© Scriptor
Una bella giornata

De volgende ochtend begint weer met regen. Maar Liliane, de Duits-Italiaanse gids met wie we naar Gerace aan de Ionische-Zee gaan, komt met een interessante theorie. De kust aan de overkant, waar het 's zomers wel 40° kan worden, heeft een veel droger klimaat. Dat de Aspromonte-rug de natte wolken tegenhoudt, merken we als we de tunnel uitrijden. Deze weermetamorfose roept herinneringen op aan de Gotthard-tunnel die noorderlingen naar de zon van Italiaans-Zwitserland loodst.

Potige Maria stuurt haar toeristentrein naar boven !
© Scriptor
Omdat bussen niet de rots op mogen (of kunnen) rijden, wacht Maria ons op met haar toeristentreintje. Terwijl we de eerste bocht nemen laat ze een vrolijke tarantella iets te luid door de open wagons klinken. Alsof het de eerste keer is dat ze deze no nonsense vrouw ontmoet, komt Liliane niet bij van het lachen. Boven is het zicht op de bergkammen van de Aspromonte wijds en desolaat. Voor de Griekse kolonisten moet het een plaats zijn geweest die veiligheid uitstraalde: hoog en droog in de figuurlijke betekenis. Zij noemden de stad Hierax (sperwer), later verbasterd tot Gerace. In de 12de eeuw veroveren Normandiërs Zuid-Italië en Sicilië. De katholieke Fransen drukken hun stempel met de bouw van het grootste godshuis van Calabrië. Voortaan zal de Byzantijnse cultuur onder druk staan. Ooit bezat de stad 57 kerken, alsof religie per opbod moet verkocht worden. Met de godsdienstvrijheid in dit gebied was het niet altijd goed gesteld. Gedurende enkele eeuwen was de orthodoxe rite zelfs verboden omdat de paus zijn macht niet wilde delen met de aartsbisschoppen. 

Zicht vanuit Gerace: Calabrië is een dun bevolkte streek !
© Scriptor
In de Byzantijns(krypte)-Romaanse-Renaissance(toren)-kathedraal valt het hedendaagse altaar op. Dat wil zeggen de tekst die erop geschreven staat: 'opdat zij één zijn' kun je lezen in het Latijn én het Grieks. Dat statement verwijst naar de pauselijke encycliek van Johannes Paulus II ('95) over de oecumene, het wereldwijde samengaan van gelovigen. Op deze plek is het vooral een verwijzing naar het Byzantijnse verleden en het respect daarvoor. Volgens Liliane hebben de woorden nog een andere lading, die van een vuist tegen de maffia.

Wat ze niet vertelt aan dit Duits-Oostenrijks gezelschap, waaraan een Vlaamse en een Waalse is toegevoegd (Liliane praat ook Frans), is dat enkele straten verder prins Ruffo, de vader van koningin Paola, begraven ligt. Vanochtend in de bus kwam ze wel met een bijzonder Belgisch getint verhaal. In de provincie Cosenza ligt het dorpje San giovanni in fiore waar in de jaren '50, net zoals op andere plaatsen in het zuiden, grote werkloosheid heerstte. Een aantal mannen vertrok naar België en vond werk in de mijn van Marcinelle. In '56 kreeg deze naam een tragische lading. Toen vond een ramp plaats die het leven kostte aan 262 mijnwerkers, waaronder de halve bevolking van San giovanni in fiore. Sindsdien herdenkt het dorp elk jaar de slachtoffers.

Het granita-ijs is een Calabrese specialiteit
© Scriptor
Tegenover de kathedraal is een ijssalon waar Liliane blind in vertrouwt. Er wordt granita, een sorbet met vruchtensmaak, geserveerd, natuurlijk fatta in casa. Omdat ik voortdurend de naam Bergamotte hoor maar de citroenachtige vrucht niet ken, kies ik voor deze variant. Inderdaad wat zurig, niet helemaal mijn ding en zo koud dat ijskoud een understatement is. Verfrissend op een hete zomerdag, zo stel ik me voor, maar vandaag trekt de kou op een pijnlijke manier naar neus en voorhoofd...een vreemde ervaring.

Na een ommetje via het oudste kerkje van Gerace, een Byzantijns, haast raamloos rechthoekje met dikke muren uit de 11de eeuw, dalen we met een laatste blik op de brede horizon naar de halteplaats van het minitreintje waar Maria ons met een nieuwe tarantella verwelkomt.

Schapen lopen altijd weg van mensen !
© Scriptor
Op naar het agro-toerisme dat steeds populairder wordt in Calabrië! We stoppen bij een schapenboerderij, annex olijfoliefabriekje en boomgaarden, waar je ook kunt logeren (zwembad incluis) of, zoals wij, een lunch nuttigen. Zoals overal in Zuid-Italië zijn de calorieën rijkelijk aanwezig: varkensvlees, pasta, gefrituurde hapjes, kaasbereidingen... het kan niet op. Zelfs als je overal een beetje van proeft, hopen de vetkilo's zich snel op. Aansluitend krijgen we een snelcursus olijfolie maken waaruit ik ontsnap om wat in de zon te gaan wandelen en naar de schapen te gaan kijken. 

En dan is het tijd om de oversteek in omgekeerde richting te maken, van de goedgemutste Ionische kust naar de tobberige Tyrreense. Halfweg kondigt Liliane ein pipistop aan. Wie durft nog te beweren dat het Duits geen charmante taal is? Een andere welluidende zin die ik onthouden heb is deze: Wir schlängen uns die Küste entlang. In de Italiaanse, wat schmutzige variant van de Raststätte krijgen we een kwartiertje om de benen te strekken. Met een koffie in de hand overloop ik het boekenaanbod. De meeste titels doen een belletje rinkelen: Il piccolo principe, Il nome de la rosa... en ook, niet geheel onverwacht, la bibla.

In het midden van de linker etalage brengt de moedige boekhandelaar van Tropea, Gomorra,
de spraakmakende aanklacht tegen de maffia van Roberto Saviano, onder de aandacht !
© Scriptor
Gomorra, het verfilmde anti-maffiaboek van Roberto Saviano, die al jaren ondergedoken leeft, is enkel in de betere boekhandel te vinden. Liliane die al 25 jaar in deze streek leeft, praat ons bij over de octopus die nog steeds de wettige macht in zijn klauwen heeft.

Voor ons ligt de grootste containerhaven van Europa, Goia Taura. Hier komen drie miljoen containers per jaar aan. Er is een kade van zes kilometer. Van elke container gaat er één euro naar de maffia. In een aantal van hen zit cocaïne uit Colombia. De handel in deze party- en yuppendrug is de lucratiefste bezigheid van 'Ndrangeta, zoals de Calabrese onderwereld zichzelf noemt. De douane neemt wel eens een container in beslag maar heeft een stilzwijgende afspraak met de bestemmeling die erin bestaat dat ze dan de volgende twee of drie ladingen ongemoeid laat. Iedereen is omkoopbaar.

Deze populaire scooterautootjes lijken niet geschikt
om vrachten cocaïne te vervoeren...
© Scriptor
Om grote hoeveelheden drugs te kunnen inkopen moet je over cash beschikken. In de jaren '70-'80 ontvoerde de maffiosi uit de bergdorpen kapitaalkrachtige burgers voor wie ze losgeld konden vragen. Dat geld hebben ze geïnvesteerd in prostitutie, het corrumperen van politici, drugshandel... Het tweede boek van Roberto Saviano, Zero, zero, zero, ontrafelt de wereld van de internationale drugskartels en hun plaats in de informele maar ook in de formele economie. Dat cocaïne zo'n ruim afzetgebied in het Westen vindt, heeft volgens Liliane te maken met de extremen van onze samenleving. Het is een prestatiebevorderend middel. Er is dus meer dan één schuldige.

'Ndrangeta vangt ook euro's door het opleggen van een beschermingscultuur, noem het maar afpersing van winkeliers, restauranthouders... Ze kunnen bijvoorbeeld ook een hoteleigenaar verplichten om fictieve mensen in hun personeelsbestand op te nemen. En geregeld tonen ze aan het grote publiek dat ze er nog steeds zijn. Laatst hebben ze in een gemeente een aantal vuilniswagens in brand gestoken. En als de overheid een groot project uitvoert, zoals het voltooien van de snelweg die Noord- met Zuid-Italië verbindt, dan meldt de maffia zich nadrukkelijk.

Veel huizen hebben hun eigen kapelletje.
© Scriptor
Haar kracht zou in de onverbreekbare familiebanden zitten, een netwerk waarin absolute trouw verzekerd is. 'Calabrië is familieziek', zegt Liliane. Zijzelf is bang om op een onfortuinlijk moment getuige te zijn van 'iets' dat ze niet had mogen zien. Toen een aantal jaar geleden haar auto werd gestolen en ze aangifte had gedaan, werd ze opgeroepen door de Carabinieri, de militaire politie. Er werd haar verteld dat ze wellicht een telefoontje zou krijgen met het voorstel om de auto terug te kopen. Indirect werd haar duidelijk gemaakt dat dit maffia-business was en dat de arm van de wet niet ver genoeg reikte om haar te ondersteunen. Van die dag af wist ze dat ze, in geval van problemen met de penoze, niet op de overheid zou kunnen rekenen.

Nicola Gratteri, de rechter uit Gerace, is een notoire maffiabestrijder. Hij gaat onder meer naar scholen om de jeugd ervan te overtuigen om zich niet met lafhartige praktijken in te laten. Af en toe boeken de tegenkrachten een succesje maar de octopus heeft véél en lange armen!

Op de tonen van Verdi's slavenkoor beslechten we de laatste kilometers van de dag...


Reggio, het fleurige zuiden

De 'lungomare' in Reggio ligt aan het tochtgat van de Straat van Messina.
© Scriptor
De dagen waarop de uitstappen georganiseerd worden, kies je niet. Voor de derde opeenvolgende ochtend stap ik op de bus. En alweer is de hemel dreigend. Vandaag gaat het richting uiterste zuiden naar het puntje van 'de voet' waar de vroegere hoofdplaats van Calabrië, Reggio, ligt. Als in '70 de overheid beslist om de regionale administratie te verplaatsen naar Catanzaro, breken er zware rellen uit. Uiteindelijk komt er een compromis uit de bus waarbij de ambtenarenbanen verdeeld worden over beide steden. Maar twee jaar later rolt er een echte meevaller uit de bus: in Riace aan 'de andere kust' ontdekt een amateur-duiker twee bronzen beelden uit de oudheid. Na jaren van getouwtrek mag het archeologisch museum van Reggio de krijgers aan zijn collectie toevoegen. In deze door aardbevingen en een tsunami getroffen stad (1783 en 1908) werden de archeologische resten uit vroegere tijden vernietigd. De oorsprong van de stad gaat terug tot de 8ste eeuw VC toen de Grieken de naam Rhegion bedachten. Met dit opgeviste duo kan Reggio zich toch op de toeristische kaart plaatsen. En bezoekers doen de kassa's rinkelen.
 
Overal rustige stranden...
© Scriptor
De straten in en rond het centrum ogen netjes tot chique. Het is een stad die je een prettig humeur bezorgt. Sinds een aantal jaren pakt Calabrië het malgoverno aan en dat levert op tal van plaatsen resultaten op. Wie een shopping-verslaving heeft kan op de 1.5km lange Corso Garibaldi (genoemd naar de 19de eeuwse held die zijn leven wijdde aan de eenmaking van Italië) tot het gaatje gaan. Aan beide zijden van de autovrije straat wisselen budgetvriendelijke en over het paard getilde prijzen elkaar af. Omdat Gianni Versace's moeder er een winkel had, voelen grote ontwerpers er zich thuis. Ik val als een blok voor een tassenwinkel die stijlvolle ontwerpen combineert met zonnekleuren en prijskaartjes die bij de Brusselse koopjesperiode horen. Helaas heb ik mijn bankpas in het hotel gelaten en durf ik mijn cash geld niet uit te geven... je weet nooit wat je overkomt. Misschien mis je door een dom toeval de bus terug en moet je een plan bedenken, bijvoorbeeld met de trein (drie keer overstappen!) teruggaan.

 Op de markt van Regio
© Scriptor
Winkelen op de markt kan natuurlijk wel. Hier tref ik 'de aangespoelden' die het gered hebben, fatsoenlijk geklede en geschoeide Afrikaanse mannen die handeltjes drijven in kleding en accessoires. Een vetpot zal het niet zijn want bij de kramen zie ik geen kat. Ook aan de fruitstalletjes is het veel te stil. Op de markt van Tropea overheerst hetzelfde beeld.

Andere Afrikaanse migranten proberen iets te verdienen als dagloner, vooral in de fruitteelt. Ze krijgen hetzelfde loon als de Calabrezen (25€ per dag) maar zijn nooit zeker dat er 's anderendaags weer werk is. Toch kan het nog slechter: gebedeld wordt er ook.

De knusheid van geurende koffie !
© Scriptor
Een Italiaans koffiehuis waar het gebak en de ijsjes je toelachen, is onweerstaanbaar. De bediening is altijd vriendelijk, je kunt er eens in de krant bladeren en wat je ook eet of drinkt, de beurs klaagt nooit. Naast de markt is een leuke tent. Even uitblazen...

Aangesterkt stap ik nog een stuk over de elegante maar winderige lungomare. De Straat van Messina is hier zo smal dat je aan de overkant Sicilië ziet liggen. Een aantal jaren geleden had Berlusconi het megalomane idee opgevat om beide kusten met een brug te verbinden. De tijdwinst ten opzichte van de veerboten zou miniem zijn en de schatkist waarvan de bodem altijd in zicht is, opnieuw gepijnigd worden. De tegenstanders wonnen nipt, het project is afgevoerd.

Late herfst in Scilla?
© Scriptor
Scilla, de herkansing

Terwijl in Reggio de zon scheen, belooft de hemel boven Scilla weinig goeds. Tijdens de lunch met uitzicht op zee breekt er een gigantisch onweer los, vergezeld van harde, dichte regenstralen. De vakantiefoto waarmee je in de maand juli met goed fatsoen kunt thuiskomen zal ook vandaag niet gemaakt worden. We rekken het tafelen nog wat, bestellen een afzakkertje of een opkikkertje. Op mijn vraag naar een kaffè latte wordt me, zonder met de ogen te knipperen, verteld dat er geen melk geserveerd wordt in dit huis maar dat ze vervangen kan worden door een bolletje ijs. Daar heb ik niet van terug... Scilla, het mythologische zeemonster uit de Odyssee lijkt nog steeds over geheime krachten te beschikken. Als het snel koud wordend goedje opgediend wordt, buigen mijn Waalse tafelgenoten zich nieuwsgierig over het kopje. Terwijl de laatste regen uit de bui geperst wordt, delen we nog wat koetjes en kalfjes over Italiaanse topbestemmingen (Amalfitaanse kust en Sicilië), een weergaloos hotel in Sorrento, een Ivoriaanse schoondochter en de rode duivels die beloftevol gespeeld hebben.

Midden op de dag branden lantaarns in Scilla
© Scriptor
Onder de laatste druppels leggen we dezelfde weg af als twee dagen geleden maar nu in omgekeerde richting. We zien een harpoenboot van dichtbij, glippen een winkeltje binnen voor bergamottesnoepjes, en -marmelade en ik informeer bij de altijd lachende Natasha hoe ze haar Jetair-baan beleeft. Achter de lach zit een verhaal van teveel hooi op de vork, van de zevende weekdag, in theorie een vrije dag, die besteed wordt aan administratie of andere klussen, het uit je bed gebeld worden door een klant in nood, heel vroege en heel late vluchten begeleiden... Na enkele zomers en winters in deze werkketting te hebben gefunctioneerd, is ze van plan om een pauze in te lassen eind september wanneer het Calabrese seizoen uitdooft. Doodmoe heet dat. En het is niet zo dat het loon een rep je de kans geeft om een tijdje te rentenieren.

Na drie opeenvolgende excursiedagen is ook mijn accu leeg. Piano, piano, zal het ritme van morgen heten!

Ochtendstilte bij de tweede of derde cappuccino...
© Scriptor
Op het nest

Van het hotel geniet ik het meest in de ochtend. Er zijn niet al teveel gasten, de kakofonie van grote hotels is hier ondenkbaar, vooral als je tijdig, zeg maar om een uur of acht, uit de veren bent kun je in alle rust ontbijten. Nog nooit waren de croissants zo groot en zo heerlijk, vaak gevuld met chocolade. En op geen enkele andere reis dronk ik echte cappuccino, een enkele keer een nepversie ervan. Na de zoete hap wijk ik snel uit naar het buitenterras waar je op dat uur (meestal) alleen de vogels kunt horen fluiten en het hypnotiserende afzuiggeluid van het zwembadwater je in een lichte trance brengt.

Als de cafeïne het lijf helemaal heeft wakker geschud haal ik mijn fototoestel, loop de heuvel af, duik onder de spoorwegbrug door (één gezapig kustlijntje) en zie de oude stad voor mij uitliggen. Perfecte locatie voor een niet-mobiele reiziger! Hoewel deze badplaats met verschillende brede stranden zeer geliefd is bij Italianen, ervaar je nergens een platte toeristische sfeer. Het authentieke en het historische voeren de boventoon. In het labyrint van steegjes, waar je alleen bent met de locals, kun je nog steeds verdwalen. Namen van straten (via Normanni, via Garibaldi...) en gevelopschriften van stadspaleisjes vullen de geschiedenislessen aan die je overal hoort en leest. Na de middeleeuwen kon Protea haar onafhankelijkheid lange tijd bewaren, had zelfs een eigen parlement en was alleen rekenschap verschuldigd aan de koning. Deze vrije positie trok edellieden en ondernemende handelaars aan en zorgde voor grote bloei. De palazzi en kerken van de stad zijn een afspiegeling van die gouden jaren.

Soms krijg je in een inkijkje
in de vergane glorie van de stadspaleisjes.
© Scriptor
In Protea gaat het op en af, naar boven en weer naar beneden, soms ook via trappenpartijen. Halfweg vind je wel een bank waar uitgehijgd kan worden. En vanuit alle hoeken wordt je getrakteerd op uitkijkjes over stranden, azuurblauw water met pastelgroene vegen, boven de zee hangende huizen of de eeuwig aanwezige pelgrimskerk. Hier staat religie trouwens midden in het dagelijkse leven. Je struikelt over de geïmproviseerde kapelletjes. Toch had ik in de chiesa dell'Annunziata boven de lungomare een merkwaardige ervaring. Op een zondag liep ik er toevallig binnen. Er was een eredienst aan de gang waarbij je een voorganger hoorde en tussendoor de antwoorden van de gelovigen. Maar waar was de priester? Toen mijn zoekende blik de luidsprekers aan de pilaren vond, werd een en ander duidelijk. Blijkbaar zit het geloof in Zuid-Italië niet meer in de lift.

Ook hoog in de bomen staan verse bloemen klaar voor de Heilige Maagd !
© Scriptor
Na een uur of twee rondstruinen strijk ik neer bij Mimmo op de piazza Veneto, het beste ijssalon van de stad. Je kunt er kiezen uit zo'n 60 smaken. Om ze allemaal te kunnen proeven zou ik dus vier hoorntjes per dag moeten eten. Hum... toch maar niet. Omdat het verstandiger is om mij over te geven aan een taalbadje, neem ik de Corriere dello Sport mee naar het terras. De titels lezen lukt min of meer maar de rode draad in een artikel vinden...helemaal niet. Dat valt erg tegen. Naast de gebruikelijke Conte-show op de eerste pagina, gaat het over de Brexit van Inglaterra maar ook over la grande stelle Hazard (noù...) en wordt er een gebed gericht tot Nainggolan: Non te ne vai, Radja! Intussen heeft de Roma-speler hun bede verhoord!

Op dat moment lijken de 'azzurri' nog onverslaanbaar...
© Scriptor
Op de terugweg neem ik nog wat fruitboodschappen mee, verlang naar een verfrissende douche en maak in hotel Tropis een wat onbeholpen praatje met mijn kamermeisje Maria, die steeds weer handdoeken in olifanten en zwanen omtovert. In ruil daarvoor stop ik chocoladecakejes in haar schort want dit werkpaard heeft zucchero nodig.

Als de zon een zachtere gedaante heeft aangenomen installeer ik me met een heerlijk goudkleurig wijntje en een boek op het terras bij het zwembad. Hoewel het iets minder stil is dan 's ochtends, is het er best genietbaar. Calabrië trekt geen lawaaierige toeristen aan, zeker niet in het voorseizoen. Er hangt een soezende sfeer. Bij de treden naar het diepere gedeelte van het bad ligt een vrouw te slapen met de helft van haar benen in het water en de rest van haar lichaam op het droge.

Laat mag het vanavond niet worden. Morgen gaan we de zee op!

In het haventje van Tropea liggen yachten en excursieboten.
© Scriptor
Naar Siciliaanse sferen

Als we even voor negenen uit Tropea wegvaren hangt er een rozige lichtsluier over de huizen boven de rotsen. Omdat we in totaal meer dan zes en een half uur op de boot zullen zitten, is het belangrijk om een goed plaatsje te vinden. Maar op deze schuit is elk plekje ingenomen. Op een witte dekkist is nog net een hoekje vrij. Ik vermoed dat de eigenaars kiezen voor prijsvriendelijke tickets (60€ ipv 80€ of 100€ aan andere mediterreane kusten) en als compensatie hun vaartuig volstouwen. Na een dikke twee uur meren we aan op Vulcano, een klein Eolisch eiland waar eigenlijk niets te zien is behalve wat toeristische nering. Landschappelijk is het ook niet aantrekkelijk. Misschien moet je verder het eiland op om iets authentieks te vinden maar deze kennismaking mag geschrapt worden. Dan maar een terrasje met een, zoals altijd, uitstekende cappuccino.

Ochtendlicht op Tropea!
© Scriptor
De oversteek naar het hoofdeiland Lipari en gelijknamig stadje duurt maar een kwartiertje. Daar wacht ons een veel vrolijker ontvangst: een sympathiek haventje, Siciliaans aandoende steegjes en vinnige scootertjes. We zijn nu heel dicht bij Sicilia. Hier hebben we twee en een half uur vrije tijd. Geen luxe als je eerst de hoofdstraat niet vindt en aan het eind ervan bij een aanlegplaats terecht komt die er anders uitziet dan die waar je boot ligt. Eilandbezoeken zijn altijd een beetje stressy. Treinen en bussen komen niet voor in plan B. Dit is bovendien een oord om een hele dag in door te brengen. Je kunt eindeloos draaien en keren, op en af lopen in het kleurrijke labyrint waar de was schaamteloos hangt te wapperen, vervolgens het perfecte ijsje eten (Mimmo's reputatie verbleekt hierbij), je tegoed doen aan alles wat de patisserieën te bieden hebben (een prieeltje met zitjes incluis), rustig fotograferen en een maaltijd onder een parasol bij het water. En over water gesproken: zoet water wordt met schepen naar de eilanden gebracht, zowel vanuit Calabrië als vanuit Sicilië. De literprijs zal naar verhouding zijn...

Haventje van Lipari met het 'verrassingskerkje'
© Scriptor
Op weg naar ons vaartuig glip ik nog even binnen in het witte kerkje. In plaats van banken zie ik een soort van ethnografisch museum met leuke maquettes die het uitgestorven leven van vissers en handarbeiders voorstellen. Er wordt gevraagd om een kleine donatie achter te laten om het godshuis verder op te knappen. De poppenhuisjes lijken me bij de Zuid-Italiaanse traditie te horen. Zo zie je ook overal fantasierijke kerststalletjes (het hoeft daarom geen Kerst te zijn!), een vaardigheid waarvoor Napels het meest bekend is.

Een fragment van het stilleven achter de witte kerkmuren
© Scriptor
Van Lipari is het anderhalf uur varen naar Stromboli. Er wordt verteld dat je 85% kans hebt om de vulkaan in actie te zien. Maar wanneer de fotografen zich verdringen op het dek wordt het duidelijk dat het heethoofd vandaag niet zal spuwen. Deze vaststelling is helaas niet de enige tegenslag. Met een ruk van de wind waait mijn mooie witte pet van mijn hoofd en als ik even later de foto's check moet ik naar adem happen: net nu, op het moment suprême van de dag en misschien wel van de reis, is de rode knop verschoven (gedrum, in en uit het tasje...) en daarom de resolutie zo laag is dat je weinig met het beeldmateriaal kunt doen. Een klein-formaatfoto op een blog kan nog net.

Zicht op de Stromboli:
de lava loopt steeds langs dit kanaal de zee in.
© Scriptor
Omdat de lava altijd een vaste route volgt, kunnen er mensen wonen op de andere flanken. Op Stromboli zijn er twee dorpen. In één ervan gaan we aan land. Als je de eet- en dranktenten achter je laat en in de richting van de kerk klimt, krijgen de witte huizen iets aantrekkelijks maar...voor wie de Griekse eilanden gewend is valt de sfeer op de Eolische archipel erg tegen. Er gaat een saaiheid van uit die iets sombers heeft. Ik herinner me dat de Waalse vrouw die in Scilla aan mijn tafel zat en er vandaag niet bij is, een vriend van haar citeerde. 'Les îles Eoliennes? Mwa...', zo zou zijn puntennotering klinken. Hoewel de vuurberg bijzonder is en Lipari gezellig, sluit ik me aan bij deze beoordeling.

Bij het wegvaren hoop ik op een herkansingsfoto maar de berg baadt in het tegenlicht en mijn toestel maakt er een lachertje van. You win some, you lose some! Hoewel uitwaaien op een boot terwijl je naar het schuimende zog kijkt, een ontspannende ervaring is, was dit een energievretende dag. Om nog eens een Franstalige landgenoot aan te halen die de tocht eerder maakte: 'C'est quand même beaucoup d'heures de bateau'. Wie iets wil zien en navertellen moet een grotere inspanning leveren dan een energiereep kan compenseren!

In Zuid-Italië vind je veel van deze ambulante winkeliers
© Scriptor
De drie volgende dagen schakel ik over op de vakantiemodus: een ochtendwandeling die nog nieuwe hoekjes oplevert, een Mimmo-herbronning, een zeer goede historische roman, een wijntje op het terras met uitkijk over de rotskerk, met de ogen dicht naar de avondzon kijken...

Mijn favoriete terras hoog boven zee
© Scriptor

Fijnproeversdag

En dan rest alleen nog de uitstap naar Pizzo. Dat is een halve dagtrip naar een historisch plaatsje dat op een half uur rijden van Tropea ligt en in de vier Italiaanse windstreken bekend is om zijn onovertroffen tartufo-ijs.

Maar in Pizzo wordt ook een tragisch verhaal verteld, dat van Joachim Murat, de schoonbroer van Napoleon die tussen 1808 en 1815 koning van Napels was. Dat koninkrijk strekte zich uit van Napels (zelfs iets noordelijker) tot het uiterste zuiden van Calabrië. Nadat hij een veldslag verloren had tegen de Oostenrijkers en zijn voorganger, vorst Ferdinand IV, die tot de Spaanse tak van de Bourbons behoorde, week hij uit naar Corsica. Wat later zette hij met een aantal manschappen koers naar Pizzo om zijn troon opnieuw op te eisen. Bij aankomst werd hij meteen gevangen genomen, opgesloten in de burcht en vijf dagen later gefusilleerd.

Tijdens zijn laatste dagen schreef hij een emotionele afscheidsbrief aan zijn vrouw en kinderen die hen helaas nooit bereikte. Zijn soldaten wordt opgedragen om hun veldheer het genadeschot te geven. Murat wenste niet geblinddoekt te worden en vroeg zijn mannen om zijn gezicht te sparen. Hij gaf zelf het order 'vuur'! Wat later werden ook zijn getrouwen neergeschoten.

De rechtbank spreekt zich uit.
En de stoel van Murat is leeg omdat het eigenlijke vonnis al geveld is Napels.
Rechts het portret van koning Ferdinand IV.
© Scriptor
De inwoners van Pizzo worstelen met een schaamte- en schuldgevoel omdat het om een legitieme koning ging. Wel onderhouden ze een goed contact met de inwoners van het geboortedorp van Murat in de Lot, Labastide-Fortunière, dat in 1852 omgedoopt werd tot Labastide-Murat.

In het kasteel wordt deze tragische periode op een zéér visuele manier voorgesteld, ook interessant voor schoolkinderen. Je ziet de cellen met de gevangenen, de ruimte waar Murat op zijn terechtstelling wachtte, de uitspraak van het tribunaal, de executieplek, wapens enz.

Tonen hoe het tartufo-ijs gemaakt wordt
wil niet zeggen je achter het geheim van de smaak komt !
© Scriptor
Laten we deze barbarij snel wegeten met een tongstrelende combinatie van nootjesijs, vloeibare chocolade en een cacaolaagje. Il maestro gelatiere van het Dante-ijssalon toont ons hoe hij de tartufo vorm geeft. Hij schept een portie op zijn lepel, maakt er een holletje in en laat dan de chocolade erin lopen. Het truffelvormig bolletje wordt daarna in papier gewikkeld en in de vriezer gestopt. Ik veronderstel dat de cacao er vlak voor het opdienen overheen gestrooid wordt.

Flats in Pizzo:
grote balkondeuren wijzen op een naar buiten gericht leven.
© Scriptor
Als iedereen deze koninklijke lekkernij gedegusteerd heeft, resten er nog zo'n drie kwartier vrije tijd. Genoeg om wat rond te kuieren in dit authentieke stadje. Het heeft niet de grandeur van Tropea, het leven lijkt er eenvoudig en gezellig. Wie geen zin heeft om in de stevige klim naar de parkeerplaats van de bus kan een vespataxi nemen. Deze middag was net iets te kort maar wel zéér de moeite waard!

De man die Verdi een podium gaf.
 Scriptor
Arrivederci Calabria !

Vlak na een uitstap de koffers pakken en je hoofd afstemmen op praktische zaken zorgt altijd voor een bruusk, niet-gesavoureerd afscheid. Gelukkig is het deze keer anders. De hele vrijdag is één grote ciao-tournee: dag oudere kelner op het terras boven zee, dag vriendelijke signora bij Mimmo, dag hotelober die altijd groette met salve, dag Maria van de zwanen en de olifanten... dag ochtendstilte bij het zwembad.

Op dit afscheidsrondje loop ik ook over de trappenpartij aan de onderkant van een groot flatgebouw dat boven op een rots genesteld ligt. Mijn ogen zoeken het balkon van een man die enkele dagen geleden Verdi's Rigoletto op theatersterkte over de omgeving liet galmen. Maar deze keer blijven de luiken dicht. Het doek is over de voorstelling gevallen...
 
 

Zicht vanop de rotskerk
© Scriptor

 

1 opmerking: