Dit blog is bedoeld voor familie en vrienden maar anderen mogen meegenieten...
De oudste verslagen zijn vrij summier en bevatten geen eigen foto's.

14 juni 2012

Kos

Waar oud ook hedendaags is

   
Kos stad: altijd bloemen © Frederik De Buck
‘Naar Kos?’ vragen Griekenlandkenners zich af. ‘Het Salou van Hellas?’ Toegegeven, het publiek is er niet altijd geestverheffend, het landschap is niet zo verrassend als op menig ander eiland en er zijn geen weg-van-de-wereld-dorpjes. Maar het is eind september, de fuifbeesten zijn naar huis en mijn hotel ligt aan het eind van een weg die doodloopt tegen het Dikeos-gebergte… Aan de baai van Ayios Fokas is alles ‘peis en vree’ met als enige dissonant de militaire uitkijkpost die het vizier strak op de Turkse kust gericht houdt.

Naar Kos moet je vooral gaan om de buureilanden te bezoeken: het vulkaaneiland Nisyros en Kalymnos, het eiland van de sponsvissers. Je kunt er ook op dagtrip naar Rhodos, het hoofdeiland van de Dodekanissos-archipel - Dodeka=12 Nissos=eiland - maar daar wil ik een aparte bestemming van maken omdat het een groot eiland is met veel bezienswaardigheden.

Grieks-Turkse geschiedenis © krembo1
De eerste uren geniet ik vooral van de prachtige tuin vol oleanders en zuiders groen en van het openluchtrestaurant boven de glinsterende baai waarin zo nu en dan een zeilboot, een ferry of een snelle draagvleugelboot voorbijvaart. De bediening wordt verzorgd door Poolse stagiairs, een slimme zet van het management. Ook de Albanese kamermeisjes passen in het financiële plaatje.

‘s Avonds klinkt een geagiteerde Italiaanse stem door de bar. En ja hoor, het WK wielrennen in Varese is op een groot tv-scherm te volgen. Eén Italiaanse supporter zit met z’n neus voor het toestel en achter hem schuiven de Belgen zenuwachtig heen en weer op hun stoel. Een Zwitserse vrouw vraagt waar we naar kijken… er zijn maar twee echte wielerlanden. Het gevaar komt van de Belgen, meent de verslaggever maar de prijzen worden op de streep verdeeld: Forza Italia! Het steekt een beetje…

Witte dorpenromantiek


De eerste uitstap gaat naar Nisyros. Vulkaanvorming en aardbevingen gaan in dit gebied hand in hand. Omdat de tectonische platen van Afrika en Europa hier tegen elkaar botsen trilt en braakt de aarde. Op dit eiland zijn er vier kraters waarvan we de grootste gaan bekijken. Hete waterdampen en zwavelgeuren prikkelen onze neus. Deze slapende Stefanus-krater is de grootste hydro-thermische krater in Europa: uitbarstingen van dit type worden veroorzaakt door ingesijpeld regen- en zeewater dat opwarmt. In het souvenirwinkeltje wordt ook lavaglas (obsidiaan) verkocht. Deze gestolde lava - zwart met witte stippen - die je op het buureilandje Yali vindt, werd al omwille van zijn scherpe kanten door de Inka’s en de Azteken gebruikt om wapens en werktuigen van te maken.

Obsidiaan
Hoewel de Ottomanen op de omliggende eilanden woonden, wilden ze zich niet op Nisyros vestigen: ze waren te bang voor de vulkaan.

Vulkaankrater op Nisyros © Halasi Zsolt
Met zijn 900 inwoners en bijna geen verblijfstoerisme is Nisyros authentiek en rustgevend te noemen. In de jaren ’50 trokken zo’n 7000 eilanders weg op zoek naar een beter leven. 4000 van hen wonen nu in New York. De verwilderde olijfgaarden op de kraterhellingen getuigen van deze migratie. Buiten het dagtoerisme en het ontginnen van puimsteen dat in cement vermalen wordt, is er weinig economische activiteit. Onder de recente bewoners bevinden zich een Grieks-Armeense fotograaf met wereldfaam en enkele Duitse muzikanten. Een wit kubushuisje in Mandraki is een droom voor stressontvluchters maar toch stelt zich snel de vraag: ‘Waarmee vul ik hier mijn tijd?’ Mensen met een creatief beroep zijn in het voordeel…want in de winter wordt het héél stil op Nisyros.

In het kerkje van Mandradi krijgen we van historica Danai meer dan de gebruikelijke uitleg over de iconostase, de votiefcultuur en de plaats van de Pantocrator. Ik wist niet dat beelden uit Grieks-orthodoxe kerken geweerd worden omdat die geassocieerd worden met de heidense tempelbouwers uit de oudheid. En ook niet dat de uitgebreide bijbeltaferelen op muren en plafond bedoeld waren als een boek voor ongeletterden.


Hippocrates, een baanbrekende arts

Asklipion
 Nooit zal ik, om iemand te gerieven,
een dodelijk middel voorschrijven of een raad geven,
die, als hij wordt gevolgd, de dood tot gevolg heeft.
Uit de eed van Hippocrates

De liefhebbers van oudheidkundige vindplaatsen komen ruim aan hun trekken op Kos. Tijdens de grote aardbeving van 1933 stuikten veel middeleeuwse huizen in elkaar en kwamen rijke sites aan de oppervlakte. Wie in deze tijd een huis wil bouwen moet rekening houden met een tijdrovend archeologisch onderzoek vooraleer de funderingen gelegd mogen worden. In Kos-stad vind je resten van een agora, gymnasion (=trainingspiste), amfitheater, van tempels, Romeinse villa’s met vloermozaïeken enz. Maar de meest aansprekende historische plek is het asklipion: in de 5de eeuw v.C. een kuuroord, heiligdom en ziekenhuis in één. In de oudheid dacht men dat de goden ziek maakten én genazen. Daarom waren geneesheren tegelijkertijd priester en was het ambt erfelijk. Het asklipion lag in een heilig woud: daar mocht niemand geboren worden of sterven. Met de komst van Hippocrates ging er een revolutionaire wind waaien. Voortaan konden ook niet-priesters geneesheer worden en ging men er vanuit dat iedereen kon genezen en dat het lichaam zichzelf kon helen. Gymnastiek, kruiden en rust waren therapieën die in het asklipion werden toegepast. Dat klinkt erg eigentijds. Ook de aandacht voor het psychologische aspect van ziek zijn was vernieuwend en is nog steeds herkenbaar. Die uitte zich onder meer in een beeldengalerij van genezen mensen. In de oudheid werd bovendien een pijnstiller gebruikt op basis van het sap uit de wilgenboom. De aspirine die wij slikken is gemaakt van een synthetische variant.
Hippocrates is dan ook de vanzelfsprekende vader van de moderne geneeskunde.

Dichtbij het asklipion ligt het dorpje Platani. Op het eerste gezicht lijkt dit op een dertien-in-een-dozijn-plaatsje maar wie verder kijkt merkt dat de inwoners namen als Ali, en Mustafa hebben. Dit zijn de laatste afstammelingen van de Ottomanen op het eiland. Door de opeenvolgende conflicten met het buurland dunde de Turkse populatie sterk uit: denk maar aan de onafhankelijksoorlog, de volkerenruil van 1923, de Cypriotische burgeroorlog… Deze Mustafa’s spreken Grieks en hun kinderen gaan naar een Griekse school. Na hun overlijden worden ze wel nog begraven op het islamitische kerkhof met de sobere, naar Mekka gerichte graven.

Het meest fotogenieke dorpje van Kos is Zia. Hoewel de oorspronkelijke charme zeer te lijden heeft van de stroom toeristenbussen en de daarmee samenhangende souvenirwinkeltjes, kun je een mooie wandeling naar boven maken waar je beloond wordt met een vergezicht en waar het ‘s avonds beslist romantisch tafelen is in één van de taverna’s. 

Zicht vanuit Zia © Giorgos Nes7
 
Vanuit Zia loopt een panoramische weg naar de zuidpunt van het eiland dat ook het rustigste stukje Kos is. Alleen daar vind je nog verstilde, beschutte baaitjes waar je in december nog kunt zwemmen. In de middagpauze van deze eilandtour eet ik mijn luchpakket op tussen dobberende miniatuurbootjes terwijl twee eenden rondjes om mij heen draaien.

Op de terugweg zien we een a-typisch beeld op het vliegveld: vlak naast de landingsbaan staat een blauw en wit kerkje er verloren bij. Als het over kerkjes gaat, bestaat toeval niet in Griekenland. Het verhaal wil dat het kerkje moest verdwijnen voor de aanleg van de baan maar omdat op de eerste dag van de afbraakwerken een arbeider zijn been brak, werd het plan onmiddellijk van tafel geveegd… en moest de lijn van de startbaan wijken voor het kerkje (niet dat van de foto).

In Griekenland gaan eenvoud en schoonheid samen
© kelafosholiday.uk

Roeien met de riemen die je hebt…

De laatste opdracht van deze reis is een bezoek aan het eiland Kalymnos maar de gelukskaarten blijken een beetje opgebruikt te zijn. De avond voor de afvaart ligt er een fax in mijn kamer met de mededeling dat de uitstap afgelast is bij gebrek aan voldoende deelnemers. Reizen aan het einde van het seizoen heeft niet alleen voordelen. Omdat ik toch nog iets uit de brand wil slepen, ga ik de volgende ochtend naar de haven en vind een boot die de drie-eilanden-tocht maakt. De houten kaiki’s zijn erg in trek bij toeristen die op een dagje zon en zee uit zijn. Je kunt languit op het dek liggen en in een rustige baai van de boot afduiken. Deze kaiki’s doen buiten Pserimos en Plati ook Kalymnos aan maar zonder het eiland echt te bezoeken. Ik koop een ticket, ga koffie drinken en keer terug naar de boot waar de schipper me opwacht met de boodschap dat de tocht vandaag niet doorgaat want de havenautoriteiten hebben geoordeeld dat de zee te onvoorspelbaar is: er staat teveel wind en het zou kunnen gaan onweren. Plan B mislukt.


Kalymnos © Elway's Excellent Adventures
De dag nadien is mijn laatste dag en dus laatste kans om nog iets van Kalymnos te zien. Dezelfde schipper ontvangt me met een grote glimlach: we varen uit vandaag! Met enige verwondering tel ik wel zes of zeven lagere schoolkinderen onder de deelnemers. Dit gaat niet om één dagje spijbelen. Anderzijds, bedenk ik al snel, kun je nog lang genoeg in het gareel lopen. En zij hebben dé dag van hun leven. Vooral de twee Zwitserse jongetjes kunnen hun plezier niet op: ze rennen over het dek, hangen over de boeg om te zien hoe het anker gelicht wordt en springen als eersten de blauwe baaien in. En ik moet toegeven, het heeft wel iets. Zo’n kleinere boot verhoogt het zeegevoel. Voeg daarbij de Griekse muziek en een zeer smakelijke, op de boot bereide lunch met een glas wijn en je hoofd loopt helemaal leeg.

Sponsen © robinbyles
Pserimos en Plati zijn kale rotsen met plukjes groen en de onvermijdelijke militaire voorpost met de provocerende Griekse vlag groot op de flank geschilderd. Vermoedelijk doen de Turken hetzelfde aan de overkant. Jaren geleden werd ik op Cyprus voor het eerst met dit fenomeen geconfronteerd.

Op Kalymnos neemt de schipper ons mee naar een sponsfabriekje. We gaan dus toch nog iets leren. Het gilde van de sponsduikers is de laatste jaren aanzienlijk uitgedund. De sponsgronden in de Egeïsche Zee zijn uitgeput (vissen met explosieven?) en jonge mensen verdienen liever hun brood in het toerisme. Toch vaart de vloot nog elk jaar na Pasen uit om in de herfst terug te keren van de Lybische, Egyptische en Italiaanse kusten. Met een gehandschoende hand legt een medewerker een bruine spons in een bijtend bad. Enkele seconden later komt ze er lichtgeel uit. Kopers houden meer van de lichte sponzen die iets zachter zijn maar niet zo duurzaam.


Kalymnos: baai van Vathy © auteur
Na een uurtje vaart de boot alweer. Geen idyllische baai van Mirties gezien, geen pittoreske baai van Vathy gezien. Het is niet anders…
Op de terugreis komt er toch nog een bijzonder orgelpunt aan de dag. Plots beginnen de Zwitserse jongetjes te gillen ‘mama, mama, foto…!’ Blijkt dat een groep dolfijnen ons gevonden heeft. Zelfs de schipper haalt zijn toestel boven want het is de eerste keer deze zomer dat ze rond zijn boot zwemmen. Ze tuimelen wel vijf volle minuten door de golven tot groot jolijt van jong en oud.

© livesimple2007
Bij het uitstappen vraagt de rechterhand van de schipper of ik genoten heb. Na mijn positief antwoord en bedankje, zegt hij: ‘Ik bedank jou omdat je genoten hebt’.

Kijk, op zo’n reactie kun je in België lang wachten en daarvoor kom ik telkens opnieuw graag naar Griekenland.

(september 2008)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten