Dit blog is bedoeld voor familie en vrienden maar anderen mogen meegenieten...
De oudste verslagen zijn vrij summier en bevatten geen eigen foto's.

16 juni 2012

Vilnius

Naar het middelpunt van Europa
 
 
Eén van de tientallen kerken in Vilnius © Scriptor
  
Bestaat het nog, landen waarbij je geen beelden kunt oproepen? In een tijd die beheerst wordt door schermen en waarin de wereld een dorp lijkt? Televisieprogramma’s die je laten kennismaken met prehistorische gemeenschappen in dichte oerwouden? Toch kon ik mij bij de Baltische landen niet veel voorstellen, een prima reden om eens te gaan kijken. Mij inlezend nam de nieuwsgierigheid alleen maar toe: hoe ongewoon zijn streken waar lynxen en vliegende eekhoorns leven, goudgele barnsteen aanspoelt op de kusten en zoete bessensoepen worden gegeten? Maar laten we beginnen met Vilnius en omgeving…

Vertrekstress
Wat het begin van een rustige citytrip moest worden, ontaardt in een zenuwslopend wachten op de reisleidster die pas drie kwartier voor inscheping op Zaventem aankomt. Het blijkt nochtans geen groentje te zijn maar een doorwinterde dame met een matronehouding: Hélène, Lena voor de vrienden.
‘Ze zullen op ons wachten’, zijn haar eerste woorden. ‘Ze’ is Air Baltic, een vliegclub die wellicht dankbaar is dat ze haar politici en zakenmensen naar Brussel mag vliegen. Bij het gate worden we onmiddellijk de slurf ingestuurd. De ogen van het cabinepersoneel zijn van een soort blauw waar je haast doorheen kunt kijken. Dit is duidelijk geen mediterrane bestemming.
Litouwen, een leeg land © Scriptor

Een ontvolkte luchtfoto
Ook bij de tussenlanding in Riga – ingeleid door het uitgerolde gele lint van het Oostzee-strand – wordt er naar ons uitgekeken. Hier stappen we over in een Fokker 50 waar je onder de vleugels en naast het landingsgestel zit. Omdat dit type lager vliegt, zien we hoe een landschap van bossen, akkers, moerassen, meren en meanderende waterwegen zich onder ons ontvouwt. Dit zijn dunbevolkte landen. Het voornaamste exportproduct is hout dat van hoge kwaliteit is. Een half uurtje later landen we in Vilnius.

Een zacht bed is de halve reis
Een zigzaggende en telefonerende taxichauffeur met een te zware voet rijdt mij en drie andere groepsleden naar het centraal gelegen, uiterst comfortabele Novotel. Daar krijg ik een muisstille kamer op de achtste verdieping en zal de volgende dagen genieten van een zalig bed en een douchesproeier die je milieuvriendelijke gedachtegoed meteen opbergt. Alleen het leeslampje naast het bed ontbreekt maar met lange stapdagen voor de boeg zal ik dat niet missen.
Een doorkijkje aan de rand van de stad
© Scriptor
  
  Drie Baltische landen?
 Estland, Letland, Litouwen worden steeds in één adem genoemd maar daarmee doe je de Esten geen plezier. Het Lets en Litouws zijn aan het Slavisch verwante talen terwijl het Ests een finoegrische taal is, van dezelfde familie als het Fins, het Hongaars, het Turks… talen die in Centraal-Azië zijn ontstaan.
Ook qua persoonlijkheid zijn er belangrijke verschillen. De Esten worden, net zoals hun noorderburen, als nuchter en zakelijk gezien terwijl de Litouwers uitbundiger zijn en veel meer aandacht besteden aan hun uiterlijk (kledij, maquillage…). De Letten zijn dan weer getekend door de lange aanwezigheid van Duitsers op hun territorium. 


Kazimierkerk © Scriptor
  
Een stad op mensenmaat
Voor het avond wordt maken we nog een wandeling door de oude stad tot bij de Kazimierkerk, een godshuis dat, tot grote woede van de Litouwers, tijdens de Russische overheersing omgebouwd werd tot een museum van atheïsme. Het is ook de oudste barokkerk van de stad (begin 17de eeuw).
Op deze doordeweekse avond begint hier een gezongen mis met vijf ‘heren’ zoals de voorgangers in het gebed in mijn jeugd genoemd werden. Bij het binnenkomen gaan veel gelovigen met beide knieën op de harde vloertegels zitten.
Ondanks de 19de eeuwse pastelkleurige façades en de weelderige kerken is Vilnius een stad voor gewone mensen op doorsnee dagen. Het is geen stad die op je weegt maar één die je opneemt. Ik zie mezelf zo in een ‘groene’ trolleybus stappen en naar mijn werk rijden. Het valt ook op hoe schoon de straten zijn: nergens zie je restafval of andere troep. Zijn de mensen hier beter opgevoed? Er hangt een prettige, flanerende sfeer, er zijn geen files en weinig decibels. Groenzones zijn nooit ver weg.

Woonblok rond een stille binnenplaats 
© Scriptor
Hélène die pas voor de derde keer in Vilnius is, neemt me al snel bij de arm om samen kaart te lezen en straatnamen te bekijken.
In onze eigen straat worden we aangenaam verrast door een sculptuur boven de ingang van het nationale theater: drie intrigerende vrouwen symboliseren de drie akten van een toneelstuk. Op het programma staan bekende namen: Molière, Dostojevski, Fassbinder, Bernard en Piaf, wellicht de musical.

Theater Vilnius © Scriptor
Barnsteen, het Baltische goud
50 miljoen jaar geleden groeiden er pijnbomen op wat nu de bodem is van de Oostzee. De fossiele hars van deze bomen leverde een half edelsteen op die barnsteen of amber genoemd wordt. Hij is warmgeel tot roodbruin van kleur en wordt tegenwoordig in sieraden verwerkt. Een andere decoratieve toepassing vind je in de Hermitage in Sint-Petersburg.
De stenen spoelen aan op de stranden van Litouwen en Letland of worden gedolven in mijnen van de Russische exclave Kaliningrad. In de oudheid werd barnsteen met veel winst verhandeld. De Romeinen kwamen ervoor naar het koude noorden.
Met ingesloten insect
De meest kostbare exemplaren zijn die met een gefossiliseerd insect. De beestjes werden aangetrokken door de frisse harsgeur en bleven erin plakken.


Deportatie en diamanten
Als we de volgende ochtend in de lobby verzamelen, krijgt onze matrone me in het vizier en roept: 'Daar is mijn gids'. Hoezo??'


De joden, een vergeten gemeenschap
Bij het begin van de 20ste eeuw woonden er zo’n 75.000 joden in Litouwen. Vilnius werd het ‘Jeruzalem van het noorden’ genoemd. De meesten kwamen om in het uitroeiingskamp Panerai, 10km buiten Vilnius. Anderen stierven een langzame dood in het ghetto van de stad.
95% van de Litouwse joden werd omgebracht, het hoogste percentage van alle bezette landen. Pijnlijk is ook de vaststelling dat dit recordcijfer alleen maar gehaald kon worden door de actieve steun van de Litouwse bevolking en administratie.
Er is een klein holocaustmuseum en er zijn enkele plaquettes te zien, bijvoorbeeld op de plaats waar vroeger de Grote Synagoge stond.

We gaan op weg naar de joodse wijk die tijdens WO II haar ziel en vele tienduizenden ghettobewoners verloren heeft. Hier en daar staan nog wat huizen van rijke joden te verkrotten. Pas na honderd jaar kan de staat beslag leggen op niet-opgeëist onroerend goed. De tralies voor de ramen vertellen hoe angstig de vroegere bewoners waren.
Tijdens de oorlog konden de joden rekenen op de steun van de Nederlandse ambassadeur Jan Swartebroecks die duizenden visa voor Aruba verstrekte. Helaas kon hij zijn eigen noodlot – executie – niet ontlopen.
Op een hoek vinden we de diamantslijperij waar Siberische edelstenen met de modernste technieken uit Antwerpen bewerkt worden.

Een zeer gelovige natie
© Scriptor
Vilnius is een stad waar alle religieuze strekkingen en diverse architectuurstromingen vertegenwoordigd zijn. De rest van de ochtend lopen we het ene gebedshuis in en het andere uit, zien overdadige interieurs, gebouwen in de steigers en soms een bijna-ruïne. 
De merkwaardigste kerk is er één van de jezuïten: ze wordt gebruikt als koelruimte voor bederfelijke producten. Met de opbrengst wordt het afgetakelde gebouw opgeknapt.

Overal torens © Scriptor
Vilnius-blues
Als we in de dominikanerkerk zijn, beleef ik een moment waarop je je afvraagt of toeval altijd toeval is. Al dagenlang krijg ik de Arno-versie van ‘Paloma’, waarbij hij flirt met muzikale kitsch, niet uit mijn hoofd. ♫♪Nina… vers toi mon coeur s’en va ♫♪. Het is het slotnummer van de blues-plaat die hij samen met Roland maakte. Even weet ik niet of ik de melodie in mijn hoofd hoor of in het echt. Als ik mijn kop buiten de deur steek, zie ik een trompetspeler die een schrijnende ‘Paloma’ opvoert.
Dit moet even bezinken. Telepatische Hélène stelt een koffiepauze voor. Bij een tongstrelende caffe latte vertelt ze een stuk van haar levensverhaal. Met veel moeite geloven we dat ze 73 is. Ze is de meest gedrevene en onvermoeibare van ons allemaal. Op haar 48ste is ze sinologie gaan studeren en binnenkort verschijnt haar boek over de zijderoute. Ze was al 32 keer met een groep in China maar haar hart gaat nog meer uit naar Oezbekistan. Echte levenslessen komen van oudere mensen…
We wandelen verder naar de decoratieve Dageraadpoort waar jonge, bleke bedelaars hun opwachting maken. ‘My child is sick’, zegt een frêle, bijna huilende jongen. Aan de andere kant van de oude stadspoort kom je meteen in de groene rand en bij de resten van omwallingen terecht. Vanop het glooiende parcours krijg je steeds wisselende zichten op de skyline die gedomineerd wordt door torens en koepels. In de nazomer die hier lady’s summer genoemd wordt, lichten ze vaak oogverblindend op.
© Scriptor
Spraak- en andere verwarring
Op het plein voor de Kazimierkerk houden we onze late middagpauze. Hoewel er niets te klagen valt, ben ik blij even van de groep weg te zijn. Na de 'kreveciu-salade' met een glaasje wijn loop ik een hoekje om en stap een kwaliteitsboekhandel binnen. Met het mooi uitgegeven boek ‘Vilnius, city of strangers’ in de hand vraag ik aan de eigenares of ze bladwijzers heeft. Met handen en voeten leg ik haar het woord bookmark uit tot ze eindelijk nee knikt. Alleen jongeren kennen hier een woordje Engels. En een stad die zich niet via bladwijzers promoot, is geen toeristische plek… wat ook weer aanzienlijke voordelen heeft.

'Kreveciu-salade' onder de gele parasollen 
© Scriptor
Terug bij de groep, die een mix is van leeftijden en beroepen, geraak ik aan de praat met Jozef, de nestor van het gezelschap die, net als Hélène, weigert om oud te worden. Hij ziet eruit als een zestiger maar is éénentachtig, gaat skieën met zijn kleinkinderen en is nog druk met andere sporten. Hij is ook de grapjas van de bende en al gauw bengelen we achteraan, giechelend om zijn belevenissen in het amateurtoneel met als hoogtepunt een optreden in de vrouwengevangenis waar een moordenares zijn personnage zo kon pruimen dat ze Jozef na afloop om de hals viel.
Ik weet niet precies waarom we ergens linksaf slaan maar na enkele honderden meters voelen we ons een beetje alleen op straat. Wellicht heeft mijn entertainer iets verteld over een ladder die nodig was om het decor in diezelfde gevangenis op te bouwen, een idee waarvan de directeur heel zenuwachtig werd. Met het plan in de hand gooien we het roer om en stuiten op het ruime plein voor de kathedraal op een doelloze groep bekenden.
La belle Hélène behoorlijk boos…
We besluiten deze lange wandeldag met een bezoek aan het nationale museum dat rijk archeologisch en kerkelijk erfgoed tentoonstelt en ook een ‘Bokrijk’-gang heeft. Het meest in het oog springend en ook weer een uiting van een diep beleefd geloof, is de ruime collectie in hout uitgesneden heiligen, geen saaie kerkheiligen maar fantasierijke, kleurige beelden die elk een verhaal vertellen. Jammer dat fotograferen hier verboden is.
Bij de balie hangen mooie zwart-wit foto’s van het oude centrum maar de voorraad is op… zei ik al iets over een niet toeristische stad?
Een eigenaardige kathedraaltoren
© Scriptor
Reizigers uit oost en west
Met vermoeide passen slenteren we in de richting van ons hotel. De Gedimino Prospekt is nu autovrij en vol kraampjes met artisanale producten, aangeboden door de diverse ethnische geledingen van de samenleving. Vlak tegenover het hotel staat een podium klaar om dit multi-culti-weekend ook met muziek en dans te vieren. Tussen de producten vallen mij prachtige, houten opbergkisten en bizarre vilten mutsen op (wie draagt die nog?). Maar ik wil alleen nog zitten, een beetje bladeren in ‘Vilnius, city of strangers’ en schuif op een barkruk.’Over invloeden, bezetters en reizigers’, lees ik ergens. De geschiedenis van Litouwen is tot vỏỏr twintig jaar turbulent te noemen. Reizigers als Tolstoi en Dostojevski bekeken het gebied vanuit hun standpunt. Terugkerend uit Dresden of Berlijn, kregen ze in het bezette land al een thuisgevoel. In persoonlijke geschriften maken ze gewag van de algemeen verbreide, modieuze anti-joodse houding.  Dostojevski zag, zowel in de joodse als de Poolse inwoners van Litouwen, samenzweerders tegen de tsaar. Hijzelf had toen al de jaren in het Siberische strafkamp van Omsk achter de rug (Zie ook:‘Aantekeningen uit het dodenhuis’).

Folklore, een middel om de identiteit te bewaren
Door de eeuwen heen gingen de Balten gebukt onder vreemde overheersing: Skandinaven, Duitsers, Polen en Russen. Deze laatsten maakten hen het leven behoorlijk zuur. Maar geen heerser kan de overlevering van liedjes en verhalen stoppen. Niet voor niets stonden de zang- en dansfestivals aan de basis van de revolutionaire gebeurtenissen eind jaren tachtig. In Litouwen zouden er 400.000 volksliedjes zijn. Het nationale zangfeest hier is Unesco-erfgoed.

De puta-man
Op de ochtend van dag drie zie ik een bijzonder geklede man bij een kraampje voor het
hotel staan. Hij lijkt me een Chinees te zijn. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en stap op hem af. ‘Korea’, zegt hij. Onze conversatie bloedt snel dood want ook hij kent geen tien woorden Engels. ‘Puta-dress’, tovert hij nog uit zijn taalhoed. Als ik hem de foto toon die ik van hem gemaakt hebt, schrikt hij een beetje.
De puta-man © Scriptor
Soms lijkt iedereen op deze aardbol onderweg te zijn… Ik krijg zin om verder naar het oosten te reizen. Zou Hélène te vinden zijn voor een reisje naar Oezbekistan? Overstappen in Riga, de hub van Air Baltic, en we zijn er zo.
  
Geldzorgen
Even later stapt een frisse verschijning de lobby in: onze gids voor vandaag heet Julia en tijdens de busrit naar het Europa-park praat ze honderd uit.
In de buitenwijken zien we 50-jaar oude flatgebouwen die slecht geïsoleerd zijn – in de winter wordt het hier -20° of kouder - maar niet iedereen kan zich een onderkomen veroorloven in een nieuw gebouw. Opvallend vaak rijden we voorbij aan half afgewerkte flats, een gevolg van de economische crisis die Litouwen diep treft. Elke week worden komen er 7.000 werklozen bij. Men verwacht dat de werkloosheidsgraad zal stijgen naar 20%. Tot drie keer toe werden de lonen verlaagd en de belastingen verhoogd. ‘We vragen ons af hoe lang we dat nog volhouden’, zegt Julia.
Ik vraag haar of de bossen nog gezond zijn. Ze denkt van wel, al hadden ze even te lijden van de nucleaire neerslag na de Tsjernobil-ramp. Binnenkort gaat er trouwens, op verzoek van de EU, een oude kerncentrale dicht. Geen evidente zaak want hierdoor wordt het land opnieuw afhankelijk van Rusland. Misschien komt er een moderne centrale in de toekomst.
  
Een Europese identiteit
Tussen mij en beeldende kunst heerst er blindheid. Ik ben er niet trots op maar het is niet anders. In het bosrijke Europa-park, waarvoor tientallen kunstenaars uit de hele wereld een werk hebben gemaakt, wordt de onafhankelijkheid en het volwaardig deel uit maken van Europa herdacht. Ik loop een beetje rond maar zie nergens een betekenis in.
Litouwen is hout en bos (Europa Park) © Scriptor

Geografisch middelpunt van Europa

Volgens berekeningen van het Frans Nationaal Geografisch Instituut uit 1989 ligt het middelpunt van Europa 26 kilometer ten noorden van Vilnius. Cultuur-historisch is Vilnius eerder een buitengrens.
Geografisch middelpunt van Europa
© Scriptor
Hoe belangrijk het Europa-gevoel voor de Litouwers is, blijkt ook uit de plek die het geografische centrum van ons continent is. Ze ligt een handvol kilometers verder dan het Europa-park. Met veel zorg werden er een monument, een gedenksteen en kleurige vlaggenmasten ingeplant. Rijen houten banken staan klaar om toeschouwers van herdenkingsplechtigheden te ontvangen als ging het om een les geschiedenis die door een repetitor moet worden ingeoefend.
  
De waterburcht
Na de lunch rijden we naar de middeleeuwse hoofdplaats Trakai. Midden in een merendistrict ligt de gelijknamige burcht. Geen kasteel in het Balticum werd vaker gefotografeerd. We struikelen bijna over de pas getrouwde stellen en hun aanhang. Net hier houdt de batterij van mijn camera het voor bekeken. En deze verstrooide geest is de oplader thuis vergeten. Tja… Als troost koop ik een matroesjka bij een gezellige Russische vrouw en hoop dat Julia het niet gemerkt heeft...

De waterburcht van Trakai © Scriptor

Turkse christenen
Rond 1400 nodigde groothertog Vytautas joden, Russen, Polen en Tataren uit om zich in zijn nog niet ontwikkelde land te komen vestigen. Onder de nieuwkomers waren er ook Karaïten, een volk van Turkse origine met een geloof dat gebaseerd is op het Oude Testament. In Trakai wonen nu nog zo’n 300 Karaïten. Zij hebben hun eigen cultuur bewaard maar voelen zich toch sterk verbonden met het land.

Een filmcrew op ons pad © Scriptor

Het gruwelhuis
De laatste ochtend worden we allemaal erg stil. We hebben een afspraak in het Genocide-museum, een imposant gebouw waar eerst de nazi’s en van ’44 tot ’91 de Russische geheime dienst hun duivels ontbonden. Hier werden gevangenen opgesloten, gemarteld, geëxecuteerd of op transport naar Siberië gezet. Het ging om partizanen die vanuit de bossen opereerden, om politieke en mensenrechtenactivisten, gewone gelovigen, priesters en bisschoppen. Wat we hier zien, kun je niet met woorden uitleggen. Het is een gruwelhuis zonder weerga. Vijftig jaar lang toonden zo’n 7.000 ondervragers, bijgestaan door 115.000 ‘helpers’, wat er zich in de diepste krochten van de menselijke geest bevindt. Een aantal van hen woont nog in Vilnius en geniet van een riant pensioen uit Moskou.
Gids Richard leidt ons rond in de kelderverdieping waar gewone cellen en martelkamers elkaar afwisselen. Er brandde 24 uur op 24 licht en er moest absolute stilte heersen. Het gegil van de gemartelden werd door dikke deuren gesmoord. Wie op een speciale manier aan de tand moest gevoeld worden, ging naar de strafcel. Daar kreeg je maar vijf uur slaap en driehonderd gram brood per dag. De cel was onverwarmd en de douche ijskoud. Alleen als je bekentenissen had afgelegd, mocht je eruit.
Nog erger was de isolatiecel waar je in een dwangbuis werd gestopt en sulfasine, een gekmakende druk, kreeg toegediend.
Minstens even verschrikkelijk was een verblijf in de watercel waar de gevangene op een ijzeren verhoogje moest staan terwijl hij omringd werd door koud water. Uren of dagen later viel hij van vermoeidheid in het water, werd er weer uitgevist en onder een hete douche opnieuw tot leven gewekt… zodat het ritueel kon hervat worden. Dit herhaalde zich tot de dood hem bevrijdde.
Maar niet iedereen bleef in Vilnius. Tussen ’40 en ’53 werden 130.000 onfortuinlijken afgevoerd naar de goelags.
Hélène en Julia © Scriptor
Never say never
Richard vertelt ook een stuk van zijn eigen verhaal. Zijn grootmoeder ontsnapte uit gevangenschap elders in het land en zijn grootvader rust ergens in een massagraf. Vroeger was hij leraar maar deze baan is zijn missie. Hij hoopt dat zijn zoon zijn werk voortzet. Tot zijn verbazing vond hij in de KGB-archieven zijn eigen foto terug: een kind tussen andere kinderen in het begin van de jaren ’60. Die archieven worden door studenten uitgepluisd en leveren nog altijd nieuwe informatie op.
Van alle ervaringen beklijven ontmoetingen met mensen het meest. Op de executieplaats - waar soms ook het hakbijl werd gehanteerd – neemt Richard afscheid met de woorden ‘Never say never’ waarmee hij doelt op de angst voor de terugkeer van de beulen.
Als ik bij wijze van schouderklopje zeg: ‘The EU will keep an eye on you. You can stay with us now’, zie ik zijn bezorgde blik veranderen in een ontroerde.


(september 2009)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten