Dit blog is bedoeld voor familie en vrienden maar anderen mogen meegenieten...
De oudste verslagen zijn vrij summier en bevatten geen eigen foto's.

17 juni 2012

(Noord-)Ierland

Politieke littekens verzacht door groene gemoedelijkheid

In Belfast heb ik een afspraak met mezelf. Ze is gemaakt in een tijd waarin het ondenkbaar was dat je de stad als toerist kon verkennen. In dat verre verleden waren de straten van Belfast avond aan avond het bloederige onderwerp van de tv-verslaggeving. Het was de tijd van ‘the troubles’ zoals de Ieren de burgeroorlog eufemistisch noemen. Bij die beelden hoorden drie terugkerende gezichten: dat van de jonge activiste Bernadette Devlin, dat van de venijnige dominee Ian Paisley en dat van Bobby Sands die in de Maze-gevangenis het ultieme volbracht. Na 66 dagen van hongerstaking overleed de IRA-strijder. Zijn begrafenis werd door 100.000 sympathisanten bijgewoond.

Belfast © Scriptor
Maar de reis begint op een boot, een traag vervoermiddel dat je besef van tijd en afstand geeft. Om die reden ben ik blij dat ik dit jaar niet met het vliegtuig reis. Ik ga uitwaaien op het dek, proef de zoute wind en weet dat de volgende dagen in bijna niets zullen lijken op al de voorgaande. De tinteling in mijn vingertoppen zal me vertellen dat dat zo is.
Bij het uitrijden van de haven van Dover hebben we zicht op het rotskasteel waar Shakespeare’s King Lear zich afspeelt. Tijdens WO II deden de onderaardse gangen dienst als commandopost en hospitaal.
Even later gaan de hemelsluizen open. Bij een koffiestop zie ik een kraai over een grasveldje trippelen. Van welk onheil is hij de voorbode?? Naar en rond Londen rijden we langzaam tot stapvoets. Elektronische borden met congestion, accident, delay doen onze wenkbrauwen fronsen. In de buurt van het circuit van Silverstone in de Midlands drijven de wolken uit elkaar: zou het hier harder waaien? Een wegwijzer duidt het plaatsje Rugby aan. Daar zou de sport zijn bedacht. Rougby, zou Dalziel zeggen.
Ik heb een gepriviligieerde stek met panoramisch zicht achter de chauffeur. De tweezit is nu voor mij alleen. De vrouw met het zware Gentse accent heeft zich achteraan geïnstalleerd op een vrije dubbele plaats… op zoek naar meer beenruimte. Mij hoor je niet klagen. De korte nacht, de eindeloos voorbijschuivende landschappen, het zachte veren van de bus en de lijzige klanken van Vera Lynn zorgen ervoor dat ik in een prettige trance verzeil. Later dan gepland komen we aan bij de Holiday Inn in Chester. De chesterkaas is een streekproduct dat aan het gele walstro zijn typische geur en smaak dankt.

Sweet dreams 1
Gerenoveerde pakhuizen Chester © Scriptor
De Holiday Inn maakt deel uit van een gerenoveerde pakhuizen-site aan kanaaltjes. Brits Amsterdam zeg maar. Dit klasseverblijf is geknipt voor zintuiglijke mensen: een bed om nooit meer uit op te staan, luxe douchegel, een restaurant met zicht op het water. Voor ik de ogen sluit, zingt onze eigenste Tom Dice me toe. Het leven kan mooi zijn in zijn eenvoud.



Dag 2: Beschaafde en a-sociale omgangsvormen
De hemel trekt meer en meer open. Glooiende, wijdse landschappen in een veelvoud van groentinten trekken aan ons voorbij. Schapen, berggeiten, witte en gele bermbloemen maken de pastorale compleet. We zijn inmiddels in Wales. Dit voormalige vorstendom is gekend om zijn poëzie en muziek. De meest voor de hand liggende naam is die van Dylan Thomas. De vele kerkkoren vallen op omdat de toonhoogte van zang en muziek verschillend is. Volgens Wilfried, onze reisleider, niet om aan te horen.
  
Conwy © Scriptor
We pauzeren in Conwy, een middeleeuws kuststadje met een burcht waar ook het kleinste huisje van Groot-Brittannië staat. De verklede huisoppas ziet eruit als een heks. Ze zou niet misstaan in een musical van Andrew Lloyd Webber. Ik eet een heerlijk broodje met verse, brokkelige chesterkaas. In Conwy wordt met twee woorden gesproken. De Britse beleefdheid en vriendelijkheid is blijkbaar tijdloos, immuun voor de hectiek van de nieuwe eeuw. Onbekenden groeten je op straat. In Ierland zal de glimlach nog breder worden en de hartelijkheid nog toenemen.

Kleinste huisje van Groot-Brittannië
© Scriptor
In de punt van het schiereiland ligt Holyhead. Daar nemen we de middagboot naar Dublin. De ferry is groot en druk en we hebben 4,5 uur te gaan. Ik dool over de dekken, op de vlucht voor halve hooligans, krijsende kinderen, ijsberende telefoonschreeuwers, met andere woorden, mijn persoonlijke hel op aarde… ondanks de goed aangedrukte oordopjes. Te midden van al deze heisa leest een vrouw Solar, de nieuwe McEwan… zonder oordopjes. In de quiet room is er kinderanimatie. Een uur voor aankomst is die gedaan en gaat de ruimte op slot. Kan iemand het recht op stilte eens op de politieke agenda plaatsen??
In Dublin maken we alleen een rondrit. De intensere kennismaking met deze stad staat op het programma van de klassieke Ierlandreis, die vooral naar de westkust gaat. De grijze natuursteen zorgt voor een wat grauwe aanblik die opgefleurd wordt door de Georgian style-voordeuren in felle of pasteltinten. Even voorbij Trinity College staat de bekendste inwoonster van de stad: de mosselverkoopster Molly Malone. Haar ‘ken’ ik al sinds mijn zeventiende toen ik een vakantiecursus volgde in Bournemouth en de leraar ons ter afsluiting van de dag volksliedjes aanleerde:
♫ I once met a girl named sweet Molly Malone
singing cockles and mussels alive alive oh…♫

Een citytrip Dublin klinkt zeer aanlokkelijk: het writers museum, een literaire wandeling met gids en ’s avonds lekker griezelen tijdens de ghost tour.

Sweet dreams 2
Het Ardmore hotel: een half sterretje minder maar toch weer een bed om in weg te dromen. Wilfried raadt ons aan om niet in de omgeving te gaan wandelen. Zou ‘s avonds niet veilig zijn. Lijkt een normale buitenwijk maar de habitué heeft recht van spreken. Morgen is het trouwens weer vroeg dag.

Dag 3: Hoe los ik een technisch probleem op?
De zomer laat zich nu volop zien. We rijden door tunnels van groen over slingerende op-en-af-wegen. Het lijkt alsof er geen blad meer bij kan. Alleen stralen van onderbroken licht vinden hier en daar wat ruimte. We zijn op weg naar de Wicklow mountains, de tuin van Dublin. De gele gaspeldoorn, die we de hele reis zullen zien, staat in volle bloei.

Sebastian Barry
Ergens in een oude pastorie in de Wicklow mountains woont de auteur Sebastian Barry. In ‘De geheime schrift’ en ‘De lange, lange weg’¹ plaatst hij zijn personnages in de politieke en religieuze context van de Ierse geschiedenis. Mededogen met de kwetsbare mens die weinig kiest maar veel overkomt, overheerst in zijn verhalen. De poëtische toon harmonieert met het (vaak) natte, heuvelende landschap en de lyrische Ierse ziel.
¹ Maak kennis met de kwaliteitsboekenblog van mijn maatje Jeroen!

Powers Court © Scriptor
Powerscourt is een 18de eeuws adellijk landhuis met eindeloze tuinen, waterpartijen en bos. De binnenkant is niet te bezichtigen want helemaal vernietigd door een brand. Het huis kijkt uit op de Sugar Loaf mountain, met z’n 500m de hoogste top van de streek.
Het is hier heerlijk koffiedrinken op het terras met uitzicht op het landgoed en de berg.
Van daar gaat het naar Avoca dat onder de naam Aboca in 150 n.C. door Ptolemeus op de kaart werd gezet. De tv-kijkers van vandaag kennen het als decor van de serie Ballykissangel. De geel gekleurde gevel van de pub levert een fleurige foto op.

Pub Ballykissangel © Scriptor
We krijgen een rondleiding in de oudste weverij (1723) van het land waar nu vooral voor het toerisme wordt gewerkt. De sjaals, de dekentjes en jasjes voelen geweldig aan maar de prijzen van dit handwerk zijn naar verhouding.
Lunchen onder een blauwe hemel bij een kabbelend beekje bezorgt de laatste twijfelaars een vakantiegevoel.
In de 19de eeuw was dit een mijnstreek. Er werd lood, zilver en goud gedolven. Bij het kerkje herinnert het opschrift aan de financiële bijdrage die de Avoca miners aan de bouw leverden.
’s Middags rijden we door naar Glendalough, een historische site uit de vroeg-christelijke tijd. In de 5de-6 de eeuw n.C. kwamen de eerste missionarissen naar Ierland. Stilaan vormden zich primitieve, zelfbedruipende kloostergemeenschappen. Het meest opvallende bouwwerk is de 33m hoge ronde toren met kegeldak. Hij deed dienst als klokkentoren (oproep tot het gebed), om in barre tijden (aanvallen van b.v. de Noormannen) kostbaarheden te verstoppen en als baken voor bezoekende pelgrims. Zowel buiten als in het museum staat een hoogkruis. Op deze typisch Ierse kruisen zijn vaak bijbeltaferelen te zien: de ongeletterden ‘lazen’ op deze manier de heilige schrift.
  
Iers kruis Glendalough © Scriptor
Rond het 11de-12de eeuwse kerkje liggen vrij recente graven. Sommige gelovigen kozen ervoor om op deze voor hen sacrale plek te worden begraven.
De batterij van mijn fototoestel is nu bijna leeg. En deze technische kneus heeft er niet aan gedacht een adapter mee te brengen om de lader aan te sluiten op het plaatselijke elektriciteitsnet. What to do? We slapen opnieuw in Ardmore waar ik van de receptionist hoor dat er adapters zijn maar dat alle exemplaren uitgeleend werden. Hij raadt me aan om later op de avond nog eens te komen informeren. Mijn medereizigers hebben het hulpstuk blijkbaar allemaal nodig om hun eigen toestel(len) op te laden. Om 21.00u. zit er een dame aan de balie die doodleuk een kast opentrekt en meldt dat ik er één kan kopen voor 5€. Mijn geluk kan niet op!
  
Sweet dreams 3
Zéér sweet want fotoprobleem opgelost.


Dag 4: Geen licht zonder donker
Wilfried vertelt op gezapige toon zijn ochtendmopje. Hoewel ik geen liefhebber ben van mopjes kan ik die van hem niet slecht noemen. Sommige bedenkt hij zelf, bijvoorbeeld door Ierse humoristische fraseringen tot een verhaal samen te smelten.

Reisleider Wilfried
Heeft veel bestemmingen op zijn actief maar zijn liefde gaat uit naar Engeland en Ierland.
Combineert zijn reispassie met een reguliere job (‘Nog 3 jaar’, zucht hij).
Speelt djembé in zijn vrije tijd.
Rookt en kucht teveel dan goed voor hem is.
Leest Karin Slaughter onderweg (ik maak hem warm voor Stieg Larsson).
Deze ‘tongue in cheek-man’ kent een goeie mop over de Belgische politiek.

Als we een beetje wakker zijn, praat hij ons bij over de koningen van Tara, een belangrijk symbool van de Ierse identiteit. De Kelten kwamen naar Ierland vóór de vroege christenen. We gaan dus een paar eeuwen terug in de tijd, vergeleken met Glendalough. In Tara woonde een dynastie van hoogkoningen, die vooral op papier het centrale gezag uitoefenden. De vorst zetelde op een heuvelfort: een hoge heuvel omgeven door een greppel en een wal. Op deze plek moet je vooral je verbeelding laten spreken want meer dan een uitgestrekt grasland met schapen, twee bulten en een ganggraf is er niet te zien. Symbolisch voor de al dan niet reële macht van de priester-koningen is het feit dat ze vanop hun troon zicht hadden op 20% van de oppervlakte van het eiland.

Tara © Scriptor
Wij genieten mee van de heiige einder…
Het ganggraf is veel ouder (+/-2000 v/C.). Hierin werden de beenderen van een jongen gevonden samen met sieraden van exotische materialen zoals barnsteen, waaruit blijkt dat er toen al contacten waren met verre landen.
En de schapen? Die gingen heel snel rustiger oorden opzoeken.

Trim by name and Trim by nature (‘Klein maar fijn’)
Voor de middagpauze rijden we naar Trim, een gezellig stadje met gekleurde huisgevels en leuke pubnamen. The judge and the jury lijkt wel een Grisham-titel. Bij het binnenrijden van de stad krijg je zicht op de grootste Normandische burcht van Europa. In dit imposante kasteel aan de rivier werd de film Braveheart gedraaid.
Ik verzeil in het toeristische infocentrum waar je ook kunt eten. Daar geraak ik aan de praat met de baliemedewerkster die uit Noord-Ierland komt.
‘You’ll love the North’, zegt ze.
Ze komt uit een plaatsje bij Derry, was acht jaar toen the troubles begonnen. Na Bloody Sunday (zie kadertje verder in de tekst) kon ze vier dagen niet naar buiten. Nu vindt ze het ok: de soldaten zijn weg, de spanning is verdwenen, je wordt niet meer gefouilleerd als je een winkel binnengaat.
Haar zoon leest en bekijkt alles over de burgeroorlog: de boeken van Gerry Adams, de films…
‘But my daughter couldn’t care less’, besluit ze.

Ierse vriendelijkheid
-        vragen worden beantwoord vóór je ze gesteld hebt, ook door mensen met saaie   beroepen zoals ticketverkopers;
-        schoolkinderen groeten je;
-        de restaurantverantwoordelijke in het hotel biedt aan je toast te roosteren en hem aan tafel te brengen;
-        voorbijgangers stellen spontaan voor om een foto van je te maken bij een bezienswaardigheid. 

Newgrange - kijken door een raam naar de grafheuvel
 © Scriptor
Van Trim rijden we naar Newgrange, een prehistorische plaats die nog heel wat ouder is dan Tara. Daar wacht ons opnieuw een met gras begroeide bult met een grafkamer (4.500 jaar oud). Bijzonder is dat de constructie al die jaren waterdicht bleef. De bouwers kenden vanzelfsprekend noch het wiel, noch het cement. Maar wat het meest aanspreekt is de kortstondige, zeer precieze lichtinval in het graf tijdens de winterwende (21 dec.). De prehistorische mens leek op deze manier zijn angst voor een eeuwig durende winter, die een einde zou maken aan de wereld, te willen bezweren.
Wil je met een groep een bezoek brengen aan de grafkamer, dan moet je een jaar vooraf reserveren. Zelfs individuele bezoekers moeten uren wachten voor ze aan de beurt komen. Daarom gaan we naar een getrouwe kopie in het bezoekerscentrum kijken. Het invallende en wegglijdende licht wordt mooi gesimuleerd.

 
Belfast centrum © Scriptor
Hiermee hebben we de oude geschiedenis achter de rug. Als we Belfast binnenrijden komen we in een andere wereld terecht. We zien logge, donkere gebouwen met kleine ramen. Tijdens de oorlog werd er plastic voor de ramen gehangen om de bewoners te beschermen tegen glas en keien van stenengooiers. Hoewel er een wat zware sfeer hangt, hou ik onmiddellijk van deze karaktervolle stad. Als je de statige officiële gebouwen en het moderne winkelcentrum wegdenkt, blijft er een arbeidersstad over. De grote scheepswerven en de linnen- en katoenindustrie creëerden een aanzienlijke arbeidersklasse van ongeschoolde katholieken en wat beter geschoolde en betaalde protestanten (de meestal protestantse patroons bevoordeelden hun gelijkgezinden). Het conflict heeft dus niet alleen een politieke maar ook een sociale dimensie. Unionisten en nationalisten maken elk ongeveer de helft van de stadsbevolking uit.

Bij the troubles, die Noord-Ierland vanaf eind jaren zestig tot 1998 in de greep hielden kwamen circa 3.600 mensen om.
‘Bij de dood van 1.800 tot 2.000 mensen gaat het om gevallen waarvan de toedracht nooit is opgehelderd’, zegt Sydney Elliott, politicoloog aan de Queens University in Belfast.

Voor we de parkeerruimte van het hotel opdraaien, krijgen we een huizenhoge, agressieve muurschildering in het vizier (zie bovenste foto). De toon is meteen gezet.
Wilfried raadt ons af om te gaan kuieren in de aanpalende protestantse wijk. Ze houden daar niet van pottekijkers.

Wapenschild van Belfast
('Wat zullen wij in ruil voor zoveel teruggeven?')
© Scriptor
Sweet dreams 4
Days hotel: oogt wat onvriendelijk met de kleine ramen. De tv-beelden vertonen sneeuw en het licht in de badkamer kan niet uit. Het lijkt of de stad wil zeggen ‘wij hebben andere katten te geselen’.
Voor het inslapen kijk ik nog even naar een weemoedige, ingetogen zanger met accordeon… zeer ver verwijderd van de opgewekte Dubliners.
Morgen volgt de echte confrontatie met deze eigenzinnige stad.


Dag 5: Vrede achter tralies
Om 9.00u. komt een kleurige tweedeksbus met open dak voorgereden. De fotografen onder ons haasten zich de trap op naar boven… maar fotograferen uit een rijdende bus zal geen sinecure blijken.
We beginnen de tocht in het centrum met veel Victoriaanse gebouwen. De klassiekers zijn: het imposante stadhuis met koepel en marmeren interieur, de kathedraal, de opera, de klokkentoren die een wat scheve versie van de Big Ben is, het Europahotel dat heel wat bomaanslagen overleefde, de Crown Liquor Saloon met gasverlichting en origineel Victoriaans interieur.

Crown Liquor Saloon © Scriptor
Van daar gaat het naar de haven waar we even halt houden bij het droogdok van de Titanic. Daarna volgen we de autoweg langs de George Best-luchthaven in de richting van de belangrijkste protestanste wijk (Oost-Belfast). Daar kijkt de ene na de andere felle muurschildering ons aan. Het valt op dat ze er allemaal fris uitzien, wat betekent dat ze goed onderhouden worden en dus ook dat het conflict nog leeft. Een in het oog springende mural toont de Ulster Freedom Fighters, een divisie uit WO I, die later bijdroeg tot de gewapende interne strijd. Opmerkelijk is ook dat de stoepranden in de Britse driekleur geverfd zijn.
Ulster freedom fighters © Scriptor
  
De commissaris
Net als ik me erbij heb neergelegd dat de medereizigers niet in staat zijn om een interessant gesprek te voeren, krijg ik meer en meer contact met de man (met echtgenote) aan de andere kant van het gangpad.
Het begint met een fotopraatje: hij is voorzitter geweest van een fotoclub. Tijdens onze open-dak-busrit door Belfast komen we na een fotostop allebei wat vroeg bij de nog lege bus aan. Haast uit het niets komt hij met hét verhaal van zijn leven, vertelt dat hij de oud-politiecommissaris van Aalst is en zich erg schuldig voelt omdat hij een vriend-agent op patrouille stuurde naar de wijk waar een overval op Colruyt plaatsvond (nov. ’92) waarbij deze laatste en zijn partner omkwamen. Het was bovendien niet zomaar een collega. In die tijd deden ze samen aan bergbeklimmen (4.000m-toppen) en had de omgekomen man enkele keren het leven van de commisaris gered.
‘Ik heb daar nooit over kunnen praten’, zegt hij en die uitspraak voelt als een cadeau…


Belfast - door muren muren gescheiden © Scriptor
Via het fotogeniek ogende bevlagde gebouw van de orangisten (de organisatoren van de vaak provocerende oranjemarsen) - foto mislukt - rijden we naar de katholieke wijk rond de legendarische Falls road.  Het gerechtshof ligt er tegenover de gevangenis wat de rechters de vaste slotzin Let’s bring him down ontlokte, waarna de veroordeelde ondergronds naar de overkant werd gebracht. Omdat hier ook nog protestantse enclaves zijn, werden metershoge hekken en muren opgetrokken. Er zijn zelfs stalen poorten die op politiebevel dichtgaan. Dat gebeurt wanneer de camera’s oproerkraaiers registreren die klaarstaan om naar een vijandige wijk te trekken. Kilometers lang zien we dit soort ‘gevangenisbuurten’.

Wonen tegenover de Peace Wall © Scriptor
De chauffeur vertelt dat nieuwe sociale woningen leeg blijven omdat niemand hier wil wonen. We staan aan de peace wall, een wat overdreven benaming voor een scheidingsmuur onder hoge staaldraad waarop enkele vredesboodschappen te lezen zijn. Zo ziet vrede in Noord-Ierland eruit: broos en wantrouwig.
Vredesboodschap op de Peace Wall © Scriptor
Hij vertelt ook dat, in geval van afscheiding van de Britse kroon, veel banen in de administratie en de dienstensector zullen verdwijnen. En de economie heeft al te lijden van de uittocht naar lage loonlanden. Winnen de principiëlen of de pragmatici  Veel zal duidelijk worden bij de verkiezingen volgend jaar. Volgens de prognose zal Sinn Fein winnen.
Ik vraag hem of we daarnet de Maze-gevangenis gezien hebben. ‘Die werd afgebroken’, zegt hij, ‘niet omwille van de pijnlijke herinnering maar om de dure grond voor andere doeleinden te kunnen gebruiken’. Ik heb een beetje mijn twijfels maar kan me vergissen.
Tijdens het laatste stuk van de rit staat mijn hart bijna stil. Boven in de openlucht kunnen we de commentaarstem van Wilfried bijna niet horen. Gelukkig ben ik rechts aan het fotograferen als ik de naam Bobby Sands hoor… en druk net op tijd af om de belangrijkste fresco van Belfast op te slaan. Oef!

Hunger, een film van Steve McQueen (2008)
In 1981 wordt IRA-strijder Bobby Sands opgesloten in de beruchte Maze-gevangenis. De Britse regering heeft de politieke status van alle para-militairen ingetrokken (b.v. het recht om eigen kleren te dragen). Tegendraads gedrag van hem en zijn medestanders wordt beantwoord met extreel lichamelijk geweld van cipiers en ordetroepen.  

Maar onderwerping staat niet het IRA-handboek. Ze spreken af om één voor één in hongerstaking te gaan. Sands, die de rij zal openen, heeft vooraf een ethisch gesprek met een geestelijke.
‘Als god je niet straft voor je zelfmoord, dan zeker voor je arrogantie’, zegt de priester.
‘Je weet niet meer wat leven is.’
Eén van de replieken van Sands is veelbetekenend:
‘Vroeger was ik een veldloper. Aan de finish moesten ze me tegenhouden, anders liep ik door.’ 

Milltown Cemetery Belfast
© patrick colgan
Tijdens de laatste 20 minuten van de film wordt er niet meer gepraat, ook niet door zijn vrouw en ouders die hem komen bezoeken.
Na iets meer dan twee maanden overlijdt hij. Nog 9 medestanders volgen zijn voorbeeld. Uiteindelijk willigt de Britse regering alle eisen in zonder formeel toe te geven dat de politieke status opnieuw verleend werd.
Sommige vrijheden hebben een torenhoge prijs…
Graf van Bobby Sands op Milltown Cemetery Belfast
© PPCC Antifa 


Even later zijn we opnieuw in het centrum, zien een nog groter gerechtshof dat omringd is door hoge muren. Op die manier konden bomauto’s niet bij het gebouw.
Zelfs nu nog zijn de politiewagens die we tegenkomen zwaar gepantserd.
Terug in het hotel bekijk ik ongerust de laatste reeks foto’s. Tot mijn verbazing blijven er heel wat interessante plaatjes over… als je de fototechnische normen wat ruim toepast. En Bobby staat er keurig op. 
Bobby Sands mural © Scriptor
’s Middags hebben we vrije tijd die ik gebuik om in het centrum rond te wandelen. Het contrast met de buitenwijken is groot: op deze zonnige dag wordt er geluierd in de groenzones, gewinkeld in het blitse shopping center, met los hangende das geflaneerd en worden er buiten voor de pubs staande grote glazen bier gedronken.
Ik bekijk de schitterende City Hall van binnen, vind er een historische tentoonstelling en zelfs een knusse koffieshop. Aan de overkant ligt de goed gestoffeerde toeristische dienst waar ik een leuke dvd en digitale postkaarten van de muurschilderingen koop. Even verder ligt Waterstone’s. Zouden ze hier dezelfde boeken hebben als in Brussel ? Ja, hoor. Belfast ontsnapt niet aan de globalisering van het boekbedrijf, zij het met wat extra aandacht voor de Ierse schrijvers.
Voor de zon ondergaat struin ik nog even door de’verboden’ protestantse wijk. Wat niet mag, trekt aan. Mensen groeten me, een vrouw vraagt of ze een foto van me moet maken voor de grote graffiti naast het hotel. De argwaan lijkt mee te vallen, op een paar onderzoekende blikken na. Dieper in de wijk is het misschien een ander verhaal. Ergens zit een familie buiten, nagenietend van de warme dag. Een jongetje in oranje (!) voetbalkledij rent heen en weer. Achteraf heb ik spijt dat ik geen praatje heb gemaakt. De reis is rijk maar het echte leven is elders.

Sweet dreams 5
Nog een nacht in het Days hotel. Met twee wekkers en de gsm naast me slaap ik toch onrustig, bang om de ontbijtafspraak van 7.00u. te missen. Er wachten ons veel kilometers morgen.


Dag 6 : Hoe minder prikkels, hoe rustiger de geest
Het blijft goed weer, een prettig gegeven op deze natuurdag. Het is zo’n dag waarop je wenst dat fotograferen vanuit de bus acceptabele beelden oplevert. Maar je weet dat het kader moeilijk af te bakenen is, dat de ruiten reflecteren en het glas al vrij vuil is. De commissaris blijft het erop wagen. Als je met pensioen bent, heb je de tijd om je foto’s stuk voor stuk ‘schoon te vegen’. Om de haverklap wijzen we: ‘Heb je dat gezien?’ Oh, kijk daar eens!’. Ook vandaag realiseer ik me hoe vol België is.
We volgen de maagdelijke oost- en noordkust, ik droom van een huisje in een stille baai en voel me, ondanks het stadsgewoel van Belfast, met de dag rustiger worden.
In Ballycastle, een kustplaatsje met kleurige huizen en een plezierhaventje keuvel ik wat met de dienster van het plaatselijke hotel. Niets zit haar mee vandaag, zucht ze. Mijn bestelde koffie mag ik vergeten omdat ze de machine niet aan de praat krijgt. Voor de surrogaatbestelling – een kopje slappe thee – hoef ik maar één euro te betalen… een soort van schadeloosstelling. Waar maak je dat nog mee?
Terug in de bus vraagt de commissaris, die zich steevast, in plaats van koffietjes te drinken, gedisciplineerd op het fotograferen stort, of ik de driemaster in de naburige baai gezien heb? Hij toont trots de geslaagde foto. Helaas…

De bibberbrug van Carrick-a-Rede © Scriptor
Op naar Carrick-a-Rede, het bibbermoment van de reis. Na een wandeling van een kwartier langs de rotskust kom je uit bij een hangbrug die naar een eilandje leidt. Onder de brug zwemmen in de paringstijd scholen zalm naar de rivieren. De zalmvisserij is aan strikte regels gebonden om het uitsterven van de soort te voorkomen. De brug, die uit planken en koord bestaat, hangt 25m boven de grond. Ik stap zo snel mogelijk, zonder naar beneden te kijken, over de onstabiele constructie. Het gebeurt dat iemand niet meer terug durft te lopen en een helicopter de bangerik van het eilandje moet komen plukken.
Geef mij maar het rustige genieten van de wind in de haren, het schuimige sop, de aanvliegende zeekoeten die hun nesten bouwen in de rotsen. Wilfried heeft hier wel eens papagaaiduikers gezien maar hij weet niet meer in welk jaargetijde. Deze vogels vangen in de vlucht sardientjes die ze naar hun jongen brengen in holachtige nesten bovenop de cliff


Papagaaiduiker © Freddy H.
oHoeweDDEr zweven sierlijke, zwarte vogels door de lucht, gierzwaluwen, denk ik.
Met een frisse kop stappen we op en rijden naar de Giant’s causeway (de wandelweg van de reus), een benaming die gebaseerd is op één van de vele Ierse legenden.
‘Dit is het grote fotomoment van de reis’, gniffelt de commissaris.
De causeway bestaat uit drie natuurlijk gevormde dammen van duizenden, meestal zeshoekige zuilen vulkanisch gesteente. Dit natuurwonder staat op de Unesco Werelderfgoedlijst. Misschien ligt het aan mijn vrouwelijke psyche maar ik word er niet warm of koud van. Het lijkt allemaal veel bescheidener dan beloofd. Later is dat ook te zien aan de inspiratieloze foto’s.

Bij de Giant’s causeway © Scriptor
Hoewel de mannen van de groep naar het nabijgelegen Bushmills zouden willen gaan – daar wordt de beste Ierse whisky gestookt – houdt Wilfried de touwtjes strak in handen en laat ons nog even ‘los’ bij de 13de eeuwse kasteelruïne Dunluce waarvan sommige muren vervaarlijk boven de rotsen hangen.
En dan komt het moment suprême van de dag. Hoewel er geen stadsbezoek aan Derry geprogrammeerd is, belooft onze reisleider een wandeling over de vestingmuren van waar je een panoramisch zicht hebt op de Bogside-wijk. Ik veer recht, de adrenaline jaagt door mijn aders. Er gaat niets boven een cadeautje waar je niet op gerekend hebt! En wat voor één…

De Noord-Ierse ‘pasionaria’
Bernadette Devlin liet voor het eerst van zich horen in ’68 bij het begin van de burgeroorlog. De bevlogen studente werd al snel de jongste Britse parlementariër ooit.
Ze voegde daden bij haar woorden en ging voor maanden de gevangenis in voor haar aandeel in de Battle of the Bogside¹, een aanvaring met de ordetroepen in de katholieke Bogside-wijk van Derry.

Haar autobiografie, The price of my soul, zou nodig opnieuw moeten worden uitgebracht!
¹Bog=moeras. Boglands zijn wijd verbreid op het eiland en gaan vaak gepaard met turfgrond.

Terwijl Wilfried de groep eerst meeneemt naar het stadhuis dat een zeer indrukwekkend interieur heeft, vraag ik hem de weg naar de muur en laat de anderen enigszins perplex achter. Ik ren de trappen op, wil elke minuut gebruiken om me te realiseren waar ik ben en mijn geluk kan niet op als ik even later recht tegenover de haast fetisjistische muurschildering sta waarop Devlin in een megafoon praat. Zoals je hout inlegt voor een lange winter, zo maak ik foto na foto, ook om het arbeiderskarakter van de wijk vast te leggen.

Bernadette Devlin in Derry © Scriptor

Bloody Sunday, een film van Paul Greengrass (2003)
Bloody Sunday is een zeer zwarte bladzijde in de geschiedenis van Noord-Ierland. Op 30 januari ‘72 organiseert mensenrechtenactivist Ivan Cooper, zelf van protestantse origine en daarom door een aantal burgers als verrader getypeerd, een vreedzame mars in Derry.
De verboden betoging loopt uit de hand omdat beide partijen zich geprovoceerd voelen. Cooper en zijn stewards kunnen de jonge heethoofden niet in bedwang houden. Het Britse leger heeft para’s als snipers opgesteld. Wie wapens heeft is sterker dan stenengooiers. Er worden 27 betogers neergeschoten waarvan er 14 het niet overleven.

De gezichten van de omgekomen betogers © yakshini
Na de battle of Bogside is er nu the Bogside massacre. Het drama leidde tot een toestroom van vrijwilligers bij de IRA.
In ’83 bracht U2 de protestsong Sunday, bloody Sunday uit.
‘When fact is fiction and tv reality’
Ook Lennon en McCartney, beiden van Ierse afkomst, zetten hun verontwaardiging op muziek.
‘How dare you hold to ranson, a people proud and free
Keep Ireland for the Irish, put the English back to sea.’
(en toch verkochten ze nog veel platen nadien…)

Als de anderen komen aangeslenterd, hoor ik het nieuws over de doodgeschoten magistraten in Brussel. Noord-Ierland extremistisch??
Rond de naam Derry is er getouwtrek. Het is de oorspronkelijke Ierse naam die door de Britten werd veranderd in Londonderry. Compromisfiguren noemen de stad Strokecity naar het streepje dat je soms ziet in London-Derry. Even over de grens in de Ierse republiek geven de bussen en de richtingborden opnieuw Derry aan.

Derry Bogside © Scriptor

No surrender = leuze van Derry
Dateert van de 17de eeuw en wordt vooral door de unionisten gebruikt om duidelijk te maken dat ze niet zullen buigen voor de nationalisten.


Na deze zeer lange, opwindende dag strijken we neer in Letterkenny. In het inforekje bij de hotelbalie vind ik folders die Free Derry walking tours (in de Bogside) aanbieden. Volgens dezelfde brochuurtjes worden dit soort wandelingen in Belfast zelfs georganiseerd door de Political ex-prisoner community. Mijn hart bloedt ! Zou iemand van hen onze bus kunnen saboteren zodat ik nog even kan blijven…?

Sweet dreams 6
Hotel Ramada: opnieuw luxe! De donsdeken is dubbeldik want enkele dagen geleden was het hier 9°C.
 
 
 
Dag 7: Een anti-stresskuur
We zijn het niet meer gewoon maar met de regenkap op trekken we een sprintje naar de bus. Volgens de BBC is er beterschap op komst. Die is welkom want vandaag bezoeken we het Glenveagh National Park, een uitgestrekt natuurgebied dat een einde-van-de-wereld-gevoel oproept.
Kasteel Glenveagh © Scriptor
In het midden ligt een langwerpig meer met zalm, forel, kikkers, otters... De heuvelflanken zijn het terrein van herten, vossen, dassen, hazen, valken, plevieren, korhoenen, strandlopers… en sinds kort ook weer adelaars. De laatste jaren loopt er een project om van de adelaar opnieuw een vaste bewoner te maken. Daarom worden er jonge dieren uit Schotland gehaald en, op hoop van zegen, uitgezet in Glenveagh.
In de zure, moerasachtige gedeelten vormt er zich turf en in het droger moeras groeit er heide, mos en bies.
Plevier, verwant aan de kiewit
©gipukan
Het is een absolute stilteplek waar je sereen mee hoort om te gaan en eigenlijk alleen het gezelschap van een zielsverwant kunt verdragen.
Gelukkig slagen de meeste foto’s, vooral die van de bonte tuinen met de mysterieuze beelden. Die maken deel uit van het kasteel aan de oever van het meer

Glenveagh © Scriptor
Wie geld heeft, permitteert zich soms veel. Zo liet de rijke grondspeculant, John Adair, in 1870 zijn oog vallen op dit paradijs, verdreef tientallen boerengezinnen van hun land en liet er een kasteel bouwen. Glenveagh leek hem een uitgelezen plek om de zomers door te brengen en op jacht te gaan. ‘Nieuw geld’ wilde leven als ‘oud geld’, industriëlen wilden kasteelheer worden.  De volgende eigenaars waren geslaagde Amerikaanse zakenlui van Ierse afkomst. De laatste had de tabasco bedacht en van de rode pepersaus een gouden zaak gemaakt. In 1983 doneerde hij het landgoed aan de staat.
Tijdens WO II verbleven Belgische vluchtelingen in het kasteel. The Belgian walk in de omgeving herinnert hieraan.
‘s Middags nemen we nog een kijkje in het Ulster American Folk Park, een soort Bokrijk dat aan de Ierse diaspora is gewijd. In de 19de eeuw trof hongersnood als gevolg van een aardappelziekte de boerenbevolking. Er vielen honderdduizenden slachtoffers, anderen emigreerden, o.m. naar de VS.  In dit openluchtmuseum kun je een replica zien van het schip (zo klein?) waarmee ze de overtocht maakten. Verder veel Ierse en Amerikaanse nagebouwde plattelandshuizen. Hoewel de huizen mooi in het bos verspreid liggen en, ondanks het afnemende licht, aardige foto’s opleveren, loop ik niet erg warm voor dit bezoek.

Sweet dreams 7
Clarion hotel Dublin: een king size bed… helaas gaat de wekker om 6.45u.

Dag 8: Nog even dromen…
Een stralende dag! Op de boot naar Holyhead is het iets rustiger dan afgelopen zondag. Toch is het een verademing om even later te worden opgenomen in het weelderige groen van Snowdonia. Even rijden we zij aan zij met de toeristische stoomtrein die net als wij op weg is naar Llangolan. Maar wij houden eerst nog halt in het schilderachtige Betws-y-Coed waar ik een droomhotelletje en een romantische B&B digitaal vastleg. Wie weet…
In het bureau voor toerisme word ik aangesproken alsof ik de enige bezoeker in dagen ben. Wat zal ik deze persoonlijke service missen…

Sweet dreams 8
Whitehouse hotel in Telford: Voor de laatste overnachting heeft Wilfried iets bijzonders uit zijn hoed getoverd. Dit hotel is aan een rugbystadion verbonden. In het restaurant eet je als een VIP met uitzicht op het veld en de tribunes. Telford United is… een amateurclub.
Best pitch in the league, zegt de receptionist.
Ik wil het graag geloven. 
Telford rugby stadion © Scriptor

Dag 9: Waar het hart van vol is…
De reis zit erop. De wegen zijn zondags-rustig. Als toemaatje glijdt het stadion van West Bromwich (Birmingham) voorbij en dan wordt het echt kilometer vreten tot Dover. De commissaris leest een thriller van Clive Cussler. Ik zit wat wezenloos voor me uit te staren, mijn hoofd barst van de beelden, mijn emoties zijn als een overlopende emmer. Er is nu geen plaats voor een boekverhaal.
Deze tocht heeft mij in mijn ziel getroffen.
En de commissaris? Die vertrekt volgende week opnieuw naar Ierland voor de klassieke rondreis… met Wilfried, of course!

Politieke wil, ondanks alles…
Belfast © Scriptor
De controle over de politie is al heel lang een omstreden kwestie. Vorig jaar nog lagen de (protestantse) Democratisch Unionistische Partij – van Ian Paisley – en het (katholieke) republikeinse Sinn Féin daarover met elkaar overhoop. Bijna een half jaar lag de regionale regering, waarvan beide partijen sinds mei 2007 deeluitmaken, stil. Vorig najaar werd er uiteindelijk een akkoord bereikt.
Op 15 juni biedt de Britse regering haar excuses aan voor de slachtoffers van Bloody Sunday. Tussen de vestingmuren en het stadhuis stromen de inwoners van Derry samen. Hun kreten houden het midden tussen pijn en blijdschap.
(juni 2010)

oHoewe

Geen opmerkingen:

Een reactie posten